Titel

Hoofdstuk 5 Fijnstoffelijkheid

Geplaatst door

Parapsychologische Encyclopedie   (publicatiedatum: 4 October, 2006)

Samenvatting

Hoofdstuk 5 van de Encyclopedie van de Parapsychologie over fijnstoffelijkheid, d.w.z. onderwerpen zoals aura's en fijnstoffelijke lichamen.


Tekst

 

Hoofdstuk 5. Fijnstoffelijkheid

Zowel volgens de doctrines van Mesmer als volgens veel spiritisten bezit de ziel naast het fysieke lichaam nog een tweede, ijler lichaam dat gemaakt zou zijn van een soort ‘fijnstoffelijke’ materie of ‘energie’ in de niet-natuurkundige betekenis van levenskracht. Het zou om een systeem gaan dat het hele lichaam doorstroomt.

Esoterische stromingen als de theosofie onderscheiden zelfs meer dan één fijnstoffelijk lichaam die elk afzonderlijk verband zouden houden met specifieke geestelijke vermogens en daarmee corresponderende sferen of werelden. Zo zou er sprake zijn van een astraal lichaam, een etherisch lichaam, etc. Tenhaeff heeft aangetoond dat er talloze stromingen zijn die uitgaan van een vorm van fijnstoffelijkheid.

Het onderzoek naar fijnstoffelijkheid hoort in verschillende opzichten bij de parapsychologie. Ten eerste zou het mogelijke fijnstoffelijke lichaam (of lichamen) bij de ziel horen. Ten tweede zou het met name waargenomen worden door paragnosten. En tenslotte zou fijnstoffelijkheid alles te maken hebben met uittredingen en het overleven van de ziel na de dood in een andere werkelijkheid.

Aura’s

Alle kristallen en organismen, waaronder ook dierlijke en menselijke lichaam zouden omgeven zijn door een aura, dat wil zeggen een fijnstoffelijk ‘veld’. Bij dieren en mensen zouden zich daarin ook chakra’s bevinden, energieknooppunten die zouden corresponderen met verschillende levensfuncties en mentale vermogens. Er zouden talloze chakra’s zijn en zeven hoofchakra’s die zich bevinden ter hoogte van fysieke klieren en vitale organen zoals de pijnappelklier of het hart. Ze zorgen voor specifieke lichamelijke functies maar spelen ook een rol in de wisselwerking tussen geest en lichaam.

De aura zou zorgen voor een energietoevoer naar het lichaam en zo ook een belangrijke rol spelen bij paranormaal genezen. De levensenergie of –kracht die door de aura en chakra’s zou stromen zou geblokkeerd of juist extra gestimuleerd kunnen worden zodat er zowel een tekort als een surplus kan ontstaan.

Er zijn door allerlei mensen spontane waarnemingen van aura’s gemeld, maar helaas is slechts een klein deel daarvan afkomstig van personen die van tevoren nog niet in een aura geloofden, zoals paranormale genezers of mensen met een alternatieve leefwijze. De boeken Het voertuig van de ziel van Hein van Dongen en Hans Gerding en het vroegere Ochêma van J.J. Poortman laten zien dat er in de praktijk veel vermenging plaatsvindt tussen esoterische doctrines en authentieke waarnemingen. Toch zijn er gelukkig ook meldingen van mensen die nooit eerder van een aura hadden gehoord. De mesmeristische paragnoste die bekend stond als de Seherin von Prévost beschreef bijvoorbeeld waarnemingen van iets wat ze een Nervengeist noemde, die overeenkwamen met oude leringen over aura’s. Tenhaeff merkt algemener over dit tijdperk op: "dat onderscheidene somnambules uit het mesmeristische tijdperk onderling met elkaar in overeenstemming zijnde waarnemingen hebben gedaan, die een merkwaardige overeenkomst vertonen met de waarnemingen der Brahmaanse zieners en voorts met gegevens, welke wij in de geschriften van Leadbeater, Steiner, Hodson en anderen vermeld vinden. De somnambules verstrekten deze gegevens in een tijd, toen in Europa nog vrijwel niemand zich met Oriëntalisme bezighield." Recenter beschreef Gerard Croiset dat hij als jongeman waarnemingen had gedaan van aura’s die hij pas later in verband kon brengen met boeken over dit onderwerp. Ook Joop van Limbeek zag als jongen kleuren die hij pas later kon duiden als verwant aan eeuwenoude verhalen over aura’s.

Tegenwoordig zijn de meeste volwassenen echter wel enigszins op de hoogte van verhalen over aura’s zodat we moeilijk kunnen aannemen dat hun waarnemingen er niet door beïnvloed zouden kunnen zijn. Dit geldt echter niet voor spontane waarnemingen van kinderen. Veel paragnosten die aura’s kunnen waarnemen zouden dat al als kind hebben gekund voor zij de relevante terminologie erover beheersten.

Martine Busch noemt in haar Waar haalt hij het vandaan? enkele Nederlandse gevallen van kinderen die aura's zien. Zo zag ene Bart al van jongs af aan kransen om mensen heen en soms ook om dieren, zoals bij zijn hond Kiki. Op een dag zei hij tegen zijn moeder: ‘Mam, Kiki wordt ziek, ik zie allemaal oranje om haar heen.’ Een meisje, Lilian, vermeldt: ‘Toen ik klein was, dacht ik dat iedereen getekend was. Bij een tekening heb je er altijd een rand omheen en dat hebben mensen ook!’

De anonieme dagboekschrijver van The boy who saw true schreef reeds eind 19e eeuw: ‘Nadat Mama aan Papa had verteld van die zielige Mevrouw Aldridge vroeg ik aan Mama waarom haar licht in de kerk vaak blauwer was dan anders. En weet je wat ze zei? Ze zei tegen Papa: 'Ik vraag me langzamerhand af of er niet iets aan de hand is met zijn ogen.' 'Kans is groter dat het aan zijn lever ligt', zei Papa. Waarom vertelt Mama me niks wanneer ik haar iets vraag? Ik zou willen weten waarom er om Papa zijn hoofd een hoop geel is, als van boterbloemen, en alleen maar blauw om moeder haar hoofd, al wordt het soms roze wanneer ze me heel stevig knuffelt. En ik zou willen weten waarom Mildreds licht altijd zoon rommel is, net het doojer van een bedorven ei. Ik zei dat tegen haar, maar toen zei zij: 'O hou toch je kop, je bent niet helemaal goed snik.' Maar natuurlijk zegt ze dat alleen maar voor de grap.’ En later datzelfde jaar: ‘Ik ben vriendjes geworden met een klein meisje dat even oud is als ik en Marjorie heet, maar ik geloof dat ze heel ondeugend is en haar licht ziet eruit als een soort vies bloed en dat maakt me misselijk.’

De Nederlandse theologe Joanne Klink haalt een jongetje aan dat zei: ‘Toen mijn vriendje mij plaagde, zag ik veel rood en zwart om hem heen.’ en ‘Meneer in de klas maakte zich kwaad, maar hij wilde het niet laten merken, maar ik zag allemaal rood uit zijn hoofd komen.’ en ‘Hoe beter je van binnen bent, hoe lichter het om je heen is.’ Een ander jongetje kwam volgens Klink bij zijn oma die opgebaard lag en zei toen: ‘Bij mij komt licht uit mijn vingers, maar oma heeft geen kleurtjes meer.’

Hoewel er zeker nog meer uitspraken verzameld moeten worden, wijzen dergelijke verklaringen van jongen kinderen er nu al op dat berichten over een fijnstoffelijk lichaam in het algemeen zeker serieus genomen moeten worden. Spontane uitspraken van kinderen zouden systematisch onderzocht kunnen worden op algemene kenmerken en die zouden vervolgens gezien kunnen worden als uitgangspunt bij verder onderzoek en theorievorming rond aura’s.

Aura-readers en -healers

Kinderen die aura’s waarnemen kunnen zich ontwikkelen tot paragnosten, maar andersom zijn lang niet alle paragnosten in staat om aura’s te zien. Ook zijn lang niet alle zogeheten aura-readers paranormaal begaafd. Sommige van hen lijden aan hallucinaties of een al te levendige verbeelding of ze interpreteren domweg zogeheten aura-foto’s aan de hand van een handboek waarin de aura’s gedetailleerd omschreven staan.

Freiherr dr. Carl Ludwig von Reichenbach onderzocht in de 19e eeuw zogeheten sensitieven die in staat leken de polen van een magneet en de assen van een kristal waar te nemen. Hij bracht zijn proefpersonen bijvoorbeeld in een volkomen donkere ruimte waarin zich planten en dieren bevonden. Na enige tijd konden zij lichtverschijnselen zien, die zich ontwikkelden van een onduidelijke grijsachtige wolk tot straling om de afzonderlijke bloemen heen. Ook de mens zou volgens Von Reichenbach magnetische polen bezitten die straling afgeven. Hij noemde het fenomeen Od-stralen en stelde dat ze de hele natuur doordringen.

De Franse legerofficier Albert de Rochas bevestigde de resultaten van Von Reichenbach door middel van zijn hypnose-experimenten waarin proefpersonen een fluïdum zagen dat uit de vingers, oren en neusgaten van een magnetiseur stroomt. Zo’n uitstraling werd eveneens waargenomen bij magneten en kristallen. De Rochas droeg hierbij het concept extériorisation de la sensibilité aan, dat wil zeggen ‘veruiterlijking van de gevoeligheid’. Tijdens een hypnotische trance verplaatste de gevoeligheid van een proefpersoon zich volgens hem van de huid naar een punt buiten het lichaam, tot wel 50 cm er vandaan, al naar gelang de specifieke mentale en lichamelijke toestand waarin iemand verkeerde. De Rochas deed interessante proeven met een bijzondere voornaamgenoot Albert L. die een blauwe gloed zag aan de linkerkant van de mens en een rode gloed aan de rechterkant. Hoe sterker een persoonlijkheid was, des te sterker zijn kleuruitstraling zou zijn bij de ogen, neusvleugels en oren. Ook moest Albert L. veranderingen in de stroomrichting van een elektromagneet aangeven met een blauw en rood kleurpotlood terwijl in een ander vertrek de stroom willekeurig veranderd werd door een natuurkundige. In alle gevallen bleek Albert L. de stroomrichting of het stopzetten van de stroom goed waar te nemen.

De Rochas en na hem Rudolf Tischner deden tot slot ook nog proeven met extériorisation waarbij proefpersonen specifiek bleken te reageren op prikkels die men op enige afstand van de huid toediende.

De Turkse onderzoekster Shafica Karagulla bestudeerde de prestaties van paragnosten die diagnoses stelden aan de hand van informatie die ze in de aura’s lazen. Ze stelde vast dat hun uitspraken vaak raak waren en dat een aantal paragnosten ook in staat was de ontwikkeling van een ziekte te voorspellen op basis van hun waarnemingen. Ook Karagulla constateerde opnieuw dat sensitieven (zoals zij paragnosten in navolging van het mesmerisme nog steeds noemt) de polen van magneten kunnen waarnemen.

Paragnosten die aura’s waarnemen gebruiken die waarnemingen om paranormale informatie op te doen over iemands persoonlijkheid, gemoedstoestand en gezondheid. Aan kleuren of patronen in de aura zou men kunnen afleiden hoe een cliënt er geestelijk en lichamelijk aan toe is. Een aantal paragnosten zegt dat ze verder ook symbolen waarnemen in iemands aura die wijzen op een bepaald soort gedachten of stemmingen. Die symbolen kunnen specifiek bij de cliënt passen, maar ook voortkomen uit de individuele symboliek van de paragnost zelf. Het lijkt er in dat laatste geval op dat paragnosten aura’s onbewust kunnen gebruiken als een soort projectiescherm om hun paragnostische indrukken op te projecteren. Toch lijkt er een merkwaardige overeenstemming tussen aura-readings van verschillende paragnosten te bestaan, met name in de psychologische en lichamelijke betekenis van kleuren en patronen die ze in de aura zouden waarnemen.

Bij aura-healing of chakratherapie pogen hulpverleners eventuele beschadigingen of een gebrek aan energie of harmonie in de aura te ‘repareren’. Een proces dat sterk lijkt op traditionele mesmeristische vormen van paranormaal genezen, hoewel men ook werkt met kleuren of tonen die een specifiek effect zouden hebben op de aura, of de aura zuivert of ‘schoon wast’ van ‘negatieve energie’. Naast paranormaal genezen, reiki of aura-healing zouden ook veranderingen in iemands leefpatroon en speciale technieken zoals yoga en acupunctuur de balans in iemands aura kunnen herstellen.

Aura’s en natuurkunde

Op parabeurzen zijn regelmatig standjes te zien van zogeheten aura-fotografen die met hun speciale auracamera’s in staat zouden zijn kleuren en vormen van iemands aura vast te leggen op de gevoelige plaat. Een consult omvat daarbij zowel het maken van de aura-foto als de interpretatie daarvan aan de hand van handboeken die de aura-fotograaf meer of minder goed beheerst. In ieder geval beweert men doorgaans niet dat de interpretatie neer zou komen op een paranormale aura-reading.

De aura-fotografie werd oorspronkelijk ontwikkeld door de Russische elektrotechnicus Semyon Kirlian. Hij ontdekte dat er licht vrijkwam wanneer patiënten in een ziekenhuis behandeld werden met een apparaat voor elektrotherapie en probeerde dit licht te fotograferen. Daarbij merkte Kirlian dat er vreemde afbeeldingen ontstonden wanneer hij onbelicht fotopapier plaatste tussen het apparaat en het lichaamsdeel dat ermee werd behandeld. Op deze manier verkreeg hij foto’s waarop duidelijk een soort uitstraling te zien is die doet denken aan de verhalen over een aura. Pas in de jaren ’60 kreeg Kirlian de gelegenheid zijn procédé nader te ontwikkelen en toen bleek dat ook anderen zoals Nikolai Tesla en de Tsjechen Prat, Schlemmer en Navratil vergelijkbare resultaten hadden geboekt. In Amerika slaagde dr. Thelma Moss er in de bevindingen van Kirlian te herhalen. Er zijn inmiddels allerlei kirlian-foto’s gemaakt van lichaamsdelen, dieren en planten.

Hein van Dongen en Hans Gerding wijzen er echter op dat er voor tenminste een deel van de kirlian-fotografie gewone natuurkundige verklaringen zijn, zodat het misschien helemaal niet gaat om echte foto’s van de aura die bepaalde paragnosten zeggen waar te nemen. Toch heeft de Amerikaanse onderzoeker Konikiewicz volgens hen wel aangetoond dat je het verloop van bepaalde lichamelijke processen kunt afleiden uit kirlian-foto’s zodat de standhouders op de parabeurzen op dat punt wellicht echt gelijk kunnen hebben.

De Japanse parapsycholoog Hiroshi Motoyama ontwikkelde een apparaat waarmee volgens hem kan meten of iemands ‘energiehuishouding’ in balans is, daarbij voortbouwend op systemen als de acupunctuur en de yoga, die beide van een energetisch lichaam uitgaan. Motoyama legde ook verbanden tussen chakra’s en iemands geestelijke ontwikkeling.

Van Dongen en Gerding stellen grote vraagtekens bij de beweringen van de Japanse onderzoeker en benadrukken dat het in elk geval nog zeer veel onderzoek zal vergen alvorens men echt iets aan zijn methode zou kunnen hebben.

Theorievorming rond aura’s

Aura’s worden geacht organisatievormen van materie, waaronder met name kristallen en organismen, mede in stand te houden. Dit is wat de meeste natuurwetenschappers betreft een grote ketterij. Toch zijn er enkele moedige biologen die menen dat er een soort energievelden rond organismen moeten bestaan die nodig zijn voor biologisch leven. Dergelijke levensvelden of life fields zouden belangrijk zijn voor de gezondheid en vitaliteit van het lichaam en gevoelig voor invloeden van de geest. De bekendste bioloog die zo’n theorie aanhangt is Rupert Sheldrake, die ook onderzoek doet naar ESP bij dieren. Hij spreekt van zogeheten morfogenetische velden die de vorming van een levend lichaam (morfogenese) tijdens de zwangerschap sturen en helpen om het organisme in stand te houden. Volgens Sheldrake zouden morfogenetische velden een rol spelen bij ESP omdat ze buiten ruimte en tijd verbonden zijn aan andere morfogenetische velden. Hij heeft enkele zeer interessante experimenten gedaan die onder andere moeten aantonen dat naarmate meer leden van een bepaalde diersoort een bepaalde vaardigheid aanleren het gemakkelijker wordt voor andere dieren om zich die vaardigheid eigen te maken. Door de communicatie tussen de individuele morfogenetische velden, door Sheldrake aangeduid met morfische resonantie, zou het patroon steeds sterker worden. Dit zou volgens hem ook gelden voor menselijke vaardigheden of concepten die steeds gemakkelijker verbreid zouden worden en verklaren waarom fysiek van elkaar gescheiden wetenschappers, denkers en uitvinders vaak in dezelfde periode op sterk vergelijkbare ideeën komen. Uiteraard zijn skeptici maar al te graag bereid te zoeken naar prozaïschere verklaringen voor de resultaten van Sheldrake. Van Dongen en Gerding geven trouwens aan dat de verklaring van ESP door middel van een energielichaam of fluïdum reeds bij Mesmer voorkwam.Ook voor deze kenners van de literatuur van het fijnstoffelijk lichaam zelf is dit overigens een reële mogelijkheid, evenals de theorie dat het energielichaam een rol speelt bij psychokinetische fenomenen zoals poltergeist en materialisaties bij fysische mediums. In het geval van retrocognitie zou er werkelijk sprake kunnen zijn van een zogeheten impregnatie die informatie over het verleden heeft vastgelegd in de aura van een voorwerp of plek. Zelfs beweringen over magische objecten zoals de Indonesische krissen of katholieke medaillons zouden samen kunnen hangen met reële eigenschappen van de aura van deze voorwerpen. Een deel van het energielichaam zou de ziel kunnen vergezellen tijdens buitenlichamelijke ervaringen of na de fysieke dood.

Wichelroedelopen

Volgens bepaalde theoretici zou er een link bestaan tussen fijnstoffelijkheid en zogeheten aardstralen die waargenomen zouden worden door wichelroedelopers. Volgens anderen worden aardstralen echter veroorzaakt door normale fysieke processen. Nog een derde theorie luidt dat er geen aardstralen bestaan maar dat wichelroedelopers gewoon ESP gebruiken als ze iets lokaliseren. Het gebruik van een wichelroede zou daarmee nauw verwant zijn aan pendelen en niets te maken hoeven hebben met fijnstoffelijkheid.
Er bestaat hoe dan ook wel enig bewijsmateriaal voor de vermogens van wichelroedelopers. Zo voorspelde Verne Cameron exact waar zich één van de grootste waterbronnen van Zuid-Californië zou bevinden. Skeptici proberen dit soort prestaties overigens toe te schrijven aan de alomtegenwoordigheid van waterbronnen en stellen daarbij dat het pas opmerkelijk zou zijn als een wichelroedeloper een plek zou kunnen aanwijzen waar zich geen waterbron bevindt.

 

Literatuur

Burr, H.S. (1972). Blueprint for immortality: the electric patterns of life. Londen: Neville Spearman

Dongen, H. van, & Gerding, H. (1993). Het voertuig van de ziel: het fijnstoffelijk lichaam: beleving, geschiedenis, onderzoek. Deventer: Ankh-Hermes.

Karagulla, S. (1978). Breakthrough to creativity: your higher sense perception. Marina del Rey: DeVorss & Co Inc.

Poortman, J.J. (1967). Ochêma: de zin van het hylisch pluralisme. Assen: Van Gorcum, Hak & Prakke.

Rivas, T. (2002). Kinderen en het fijnstoffelijk lichaam. Prana, 131, 78-83.

Sheldrake, R. (1982). New science of life: the hypothesis of formative causation. Londen: Blond & Briggs.

Tenhaeff, W.H.C. (1980). Magnetiseurs, somnambules en gebedsgenezers. Den Haag: Leopold.


Drs. Titus Rivas is verbonden aan Stichting Athanasia en is medewerker van o.a. het blad Terugkeer van Stichting Merkawah, ParaVisie, Paraview en Prana.

Rivas is altijd geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen op parapsychologisch gebied en nodigt u uit uw eigen paranormale ervaringen met hem te delen: titusrivas@hotmail.com

Stichting Athanasia verzorgt bovendien parapsychologische consulten tegen tarieven gekoppeld zijn aan iemands uitkering. (Athanasia is een ideele stichting en de consulten komen uitsluitend ten goede aan haar activiteiten).