Titel

Super-Psi versus Voortbestaan

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 8 June, 2008)

Samenvatting

Titus Rivas geeft namens Stichting Athanasia een overzicht van de discussies rond Super-Psi als alternatieve verklaring voor het parapsychologische bewijsmateriaal voor een leven na de dood.


Tekst


Aanwijzingen voor een overleven na de dood: Super-Psi versus Voortbestaan

door Stichting Athanasia

Het bestaan van paranormale verschijnselen wordt binnen de parapsychologie zelf niet of nauwelijks meer betwijfeld. Dat wil echter niet zeggen dat er geen grote meningsverschillen voorkomen tussen parapsychologen. Eén van de belangrijkste gebieden waarover geen algemene consensus bestaat, is het vraagstuk van een leven na de dood. Daarbij gaat het dus niet om de vraag of er paranormale fenomenen zijn, maar of die fenomenen wijzen op een voortbestaan. Hier een beknopt overzicht.

Terminologie
Voordat we ingaan op de discussies op dit gebied, is het handig om eerst een paar termen te noemen.
Onder animisme verstaan we een stroming die stelt dat alle paranormale verschijnselen altijd voortkomen uit de vermogens van levenden. Het woord is afgeleid van het Latijnse anima, dat 'ziel' betekent. Men bedoelt er in dit verband dus uitsluitend de ziel van levenden mee en dan met name het onbewuste of onderbewuste deel daarvan. (Animisme bestaat ook nog als antropologische term, die verder echter geen verband houdt met de parapsychologische.) Tegenover animisme staat spiritisme, niet te verwarren met de gelijknamige levensbeschouwelijke beweging. Ook deze term komt uit het Latijn en is afgeleid van spiritus, geest. Uiteraard gaat het daarbij dan om de geest van een overledene, niet van levenden.
Onder invloed van recente Engelstalige literatuur zie je tegenwoordig vooral twee andere termen met ongeveer dezelfde betekenis als animisme en spiritisme. We doelen op Super-Psi theorie en survival theorie. Aanhangers van de Super-Psi theorie gaan ervan uit dat alle aanwijzingen voor een leven na de dood uiteindelijk verklaard kunnen worden door Psi, dat wil zeggen de paranormale vermogens van levenden. Psi is een soort verzamelterm voor ESP (buitenzintuiglijke waarneming) en PK (psychokinese). Het woordje 'Super' duidt op het feit dat een bepaald geval soms zo buitengewoon kan zijn dat alleen een grote mate van Psi van levenden het nog zou kunnen verklaren. Naast Super-Psi gebruikt men ook wel de term Super-ESP, omdat de aanwijzingen voor een leven na de dood soms beperkt blijven tot paranormale informatie en geen psychokinese betreffen.
Tegenover de Super-Psi theorie staat zoals gezegd de survival theorie, afgeleid van het Engelse woord survival, oftewel een voortbestaan of overleven na de dood.

Voorbeelden
Ter illustratie een paar voorbeelden:
- Er bestaan gevallen van paranormale waarnemingen tijdens een bijnadoodervaring. De Super-Psi theorie zou daarbij stellen dat die waarnemingen niet plaatsvinden tijdens de hersenuitval maar vlak daarvoor of daarna, terwijl de survival-theorie aanneemt dat de waarnemingen ook kunnen optreden tijdens een vlak EEG.
- Er zijn kinderen met paranormale uitspraken over wat zijzelf ervaren als herinneringen aan een vorig leven. Animisten verklaren zulke uitspraken door middel van onbewuste helderziendheid van het kind zelf, terwijl spiritisten de uitspraken kunnen zien als aanwijzingen voor echte herinneringen aan een vroegere incarnatie.
- Bij sommige seances is paranormale informatie 'doorgekomen' over het leven van een overledene. De survival-aanhangers achten het mogelijk dat die informatie afkomstig is van echte communicatie met de overledene zelf, terwijl de voorstander van Super-Psi het zal zoeken bij de helderziendheid of telepathie van het medium.

Aanhangers van Super-Psi
Voorstanders van de Super-Psi theorie kunnen grofweg op drie verschillende manieren met die theorie omgaan.
Er zijn allereerst parapsychologen die wel in paranormale verschijnselen geloven, maar gewoon echt niet in een geest die de dood van het brein kan overleven. Zij gebruiken de Super-Psi theorie vooral als manier om aanwijzingen voor een leven na de dood of reïncarnatie 'onschadelijk' te maken. Het heeft weinig zin om met dit type animisten in discussie te gaan, want het staat voor hen eigenlijk al bij voorbaat vast dat er geen leven na de dood kan zijn.
Een tweede groep hedendaagse animisten sluit een voortbestaan niet uit, maar denkt dat het heel moeilijk of zelfs onmogelijk is om er eenduidig bewijsmateriaal voor te vinden. In principe zouden (bijna) alle paranormale verschijnselen volgens hen toch nog kunnen berusten op onbewuste inwerkingen van levenden. Voor velen van hen is daarmee de discussie eigenlijk al meteen gesloten. Het vinden van eenduidig bewijsmateriaal zou nu eenmaal te moeilijk of zelfs onmogelijk zijn, zodat we moeten aanvaarden dat we hierbij een grens aan de wetenschappelijke kennis hebben bereikt. Deze positie heet ook wel agnostisch, d.w.z. dat de aanhangers ervan denken dat je nu eenmaal niet kunt weten of er een voortbestaan is. Een leven na de dood zou volgens hen weliswaar niet ondenkbaar zijn, maar gewoon niet aan te tonen door middel van parapsychologisch of ander wetenschappelijk of wijsgerig onderzoek.
Voor sommigen, een kleine derde groep, gaat de discussie alleen nog over de vraag of er verschijnselen zouden kunnen bestaan die niet op die manier verklaard kunnen worden.

Aanhangers van survival
Binnen het survival-kamp kan men ook een paar groeperingen onderscheiden. Je hebt mensen zoals David Fontana die denken dat (praktisch) alle mogelijke aanwijzingen voor een leven na de dood ook echt wijzen op zo'n voortbestaan. Volgens hen zijn er namelijk geen levenden die over het soort paranormale vermogens beschikken dat nodig zou zijn om die aanwijzingen te verklaren.
Andere moderne aanhangers van de 'spiritistische' theorie, zoals Stephen Braude, concentreren zich echter op verschijnselen die echt niet verklaard lijken te kunnen worden door paranormale vermogens van levende mensen.
Discussies op dit gebied vinden voornamelijk plaats tussen gematigde voorstanders van Super-Psi en survival-aanhangers die zich concentreren op bepaalde aspecten van gevallen. Het is belangrijk om zulke discussies scherp te onderscheiden van debatten tussen parapsychologen en skeptici. Die gaan namelijk niet over de interpretatie van paranormale verschijnselen, maar over het bestaan ervan.

Onverklaarbaar door Super-Psi
Om wat voor een aspecten van de paranormale aanwijzingen gaat het nu eigenlijk? Niet om het simpele feit dat ze paranormaal (kunnen) zijn, want daar zijn parapsychologische voor- en tegenstanders van de survival-theorie het al over eens. Het gaat dus om andere kenmerken van het bewijsmateriaal, zoals de mate waarin een paranormaal fenomeen zich voordoet. In sommige gevallen van mediamieke seances is bijvoorbeeld sprake van spectaculaire tafeldansen of materialisaties. Of het medium geeft bijvoorbeeld een volledig correcte beschrijving van allerlei bijzonderheden uit het leven van een overledene. David Fontana is van mening dat alle serieuze gevallen op dit gebied het beste verklaard kunnen worden door contact met overledenen. Maar er zijn ook gematigdere parapsychologen die denken dat de paranormale activiteiten en prestaties soms echt te 'groot' of overweldigend zijn om nog aan levenden te worden toegeschreven.
Het animistische antwoord is voorspelbaar: we weten gewoon niet wat de grenzen zijn van onze menselijke paranormale vermogens. Het zou best kunnen dat we tot veel meer in staat zijn dan we zelf denken. Dat er relatief weinig spectaculaire dingen gebeuren buiten de context van seances e.d. zou gewoon kunnen samenhangen met ons wereldbeeld. Doordat we zelf niet geloven dat we zulke dingen kunnen, vinden die ook uitsluitend plaats wanneer we ze wel voor mogelijk houden, bijvoorbeeld wanneer we ze verwachten van geesten. Het lijkt daarom vooralsnog heel moeilijk om zo'n limiet vast te stellen met betrekking tot de vermogens van levenden.

Psychologische argumenten
De overige 'spiritistische' argumenten van parapsychologen zijn een stuk vernuftiger. Het gaat daarbij niet zozeer om de reikwijdte of kwaliteit van het paranormale verschijnsel in kwestie zelf. In plaats daarvan stelt men zich de vraag of het psychologisch gezien aannemelijk is dat bepaalde verschijnselen onbewust geproduceerd zijn door levenden. Het zou in theorie bijvoorbeeld best kunnen dat een uitgebreide persoonsbeschrijving van een overledene berust op helderziendheid van een medium. Maar het is bijvoorbeeld niet erg aannemelijk dat iemand anders (die geen medium is) zomaar informatie binnenkrijgt over een overledene van wie hij nooit eerder iets heeft gehoord. We noemen zo'n argument ook wel een motivationeel argument, omdat degene die het overkomt geen (onbewust) motief zal hebben gehad om zelf via helderziendheid aan die informatie te komen.

Naast motivationele argumenten zijn er ook nog ontwikkelingspsychologische argumenten die betrekking hebben op het psychologische niveau van de persoon die de paranormale verschijnselen meemaakt. Het gaat daarbij natuurlijk vooral om kinderen. Van een jong kind met herinneringen aan een vorig leven (als iemand die volledig onbekend is in zijn huidige omgeving), is het bijvoorbeeld ontwikkelingspsychologisch gezien heel onwaarschijnlijk dat hij de informatie over dat leven zelf onbewust via ESP heeft verzameld. Om die reden beschouwen aanhangers van de survival theorie het bewijsmateriaal voor reïncarnatie als één van de sterkste soorten van aanwijzingen voor een leven na de dood.
Ook zijn er kinderen met herinneringen aan een vorig leven die concepten hanteren die niet overeenkomen met wat je van hun cognitief (verstandelijk) ontwikkelingsniveau zou mogen verwachten. Ze beschouwen zichzelf bijvoorbeeld als lid van een ander geloof op een leeftijd dat de meeste kinderen nog niet eens beseffen dat er meerdere geloven bestaan.

Voorts zijn er nog argumenten die te maken hebben met vaardigheden. Sommige mediums en kinderen in reïncarnatiegevallen blijken in staat om dingen te doen die ze in dit leven nooit geleerd hebben. Bijvoorbeeld het spreken van een vreemde taal of het bespelen van een muziekinstrument. Het is psychologisch gezien onvoorstelbaar dat iemand iets zomaar kan, door er alleen maar informatie over in te winnen. Dat is niet mogelijk bij normale vaardigheden, dus waarom zou paranormale informatie opeens wel volstaan, d.w.z. zonder dat je verder nog hoeft te oefenen?

Tot slot zijn er bij reïncarnatiegevallen van jonge kinderen soms moedervlekken en aangeboren lichamelijke afwijkingen geconstateerd die in hoge mate overeenkomen met dodelijke verwondingen uit het vorige leven. Opnieuw gaat het psychologisch gezien wel heel erg ver om te stellen dat kinderen alleen op basis van die lichamelijke kenmerken onbewust via helderziendheid op zoek gaan naar informatie over een specifieke overledene, en zich daar dan vervolgens ook nog mee identificeren.

Discussie
De discussie op dit gebied gaat over twee dingen:

– Bestaan er echt paranormale gevallen die zulke kenmerken bezitten waar de Super-Psi theorie niets mee kan?

– Zijn zulke kenmerken werkelijk onverklaarbaar door Super-Psi?

Overigens is dit meestal ook de volgorde waarin de discussie plaatsvindt. Eerst betwijfelen animisten of er wel echt zulke gevallen bestaan. Zodra men daar moeilijk omheen kan, trekt men vaak in twijfel of Super-Psi zich wel zou houden aan psychologische grenzen. Wanneer dit stelselmatig gebeurt, gaat de voorstander van Super-Psi er eigenlijk (impliciet) vanuit dat die theorie niet overtuigend te weerleggen is. Daarmee houdt in feite de discussie dan verder op.

Aanhangers van de survival-theorie stellen volgens ons terecht dat Psi weliswaar berust op paranormale vermogens, maar dat dit nog helemaal niet betekent dat die vermogens helemaal los staan van de algehele psychologie van de betrokkenen. Sterker nog, bij de voorbeelden die animisten aanhalen van gevallen die waarschijnlijk goed verklaard kunnen worden door Super-Psi hebben we nu juist altijd te maken met mogelijke sterke (onbewuste) motieven. Bijvoorbeeld het verlangen om contact te leggen met een geliefde overledene.

Psi heeft te maken met het overschrijden van lichamelijke grenzen, maar er is geen reden om te veronderstellen dat het gepaard zou gaan met het doorbreken van de psychologische wetmatigheden op het gebied van motivatie, cognitie of psychologische ontwikkeling.

Verkeerde voorstelling van zaken
Sommige animistische parapsychologen geven de verschillende posities in het debat rond een voortbestaan onzorgvuldig weer. Ze negeren de aanhangers van survival, of doen alsof hun theorie eigenlijk niet behoort tot de eigenlijke, wetenschappelijke parapsychologie. Als ze wel erkennen dat er naast Super-Psi ook nog zoiets als een spiritistische verklaring bestaat binnen de serieuze parapsychologie, kunnen ze de aanhangers daarvan afdoen als naïef of ongeïnformeerd. Niet iedereen hoeft een survival-aanhanger te worden binnen de parapsychologie, maar het is wel van belang dat men tegenstanders met een beetje respect behandelt.
Onterechte karikaturen kunnen voeren tot onnodige conflicten binnen de parapsychologische wereld. Dit kan vervolgens weer leiden tot polarisatie en wederzijdse verkettering.

Overlapping
Sommige animisten, zoals wijlen dr. Hans Bender, erkennen dat je voor bepaalde soorten bewijsmateriaal wel erg ver moet gaan om ze nog door Super-Psi te verklaren. Ze trekken daar overigens niet de conclusie uit dat die Super-Psi theorie kennelijk wordt weerlegd door zulke casussen. Maar ze geven wel toe dat een menselijke geest die zulke paranormale vermogens bezit bijzonder weinig lijkt op de notie van een geest die helemaal gebonden is aan de hersenen. Daarom wijst het bewijsmateriaal ook volgens deze animisten - weliswaar indirect - sterk op het bestaan van een menselijke geest die de dood van het brein zal kunnen overleven.
Aan de andere kant erkennen veel survival-aanhangers dat sommige schijnbare aanwijzingen voor een leven na de dood inderdaad kunnen berusten op telepathie, helderziendheid of psychokinese van levenden. Zij vinden het daarom van belang om zich te concentreren op gevallen waar dit niet voor geldt.

Literatuur
– Bender, H. (1983). Zukunftsvisionen, Kriegsprophezeiungen, Sterbeerlebnisse. München: R. Piper Verlag.
– Bozzano, E. (1932). Het spiritisme wetenschappelijk verdedigd: Animisme en spiritisme (vertaling). Amsterdam.
– Braude, S.E. (2003). Immortal Remains: The Evidence for Life after Death. Rowman & Littlefield, 2003.
– Fontana, D. (2004). Is there an afterlife? Deershot Lodge, Park Lane, Ropley, Hants: O Books, 2004.
– Gauld, A. (1983). Mediumship and survival: A century of investigations. London: Paladin Books.
– Rivas, T. (2003). Uit het leven gegrepen: beschouwingen rond een leven na de dood. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.

Dit artikel werd gepubliceerd in Paraview, jaargang 12, nummer 1, februari 2008, blz. 18-20.

Reacties: titusrivas@hotmail.com