Titel

Reïncarnatieherinneringen in Nederland: Acht casussen

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 19 June, 2008)

Samenvatting

Titus Rivas en Anny Dirven bespreken vijf klassieke Nederlandse reïncarnatiegevallen die het algemene, wereldwijde patroon volgen, en drie uitzonderlijke gevallen.


Tekst


Reïncarnatieherinneringen in Nederland: vijf klassieke en drie uitzonderlijke gevallen

door Titus Rivas en Anny Dirven

Inleiding
Sinds juli 2004 gaven 15 respondenten bij de vragenlijst rond reïncarnatie op de website van Stichting Spirituele Ontwikkeling aan dat zij bereid waren om mee te werken aan een nader onderzoek. Acht van hen gingen daadwerkelijk in op de vragen die we hun hebben gesteld. Hierbij kunnen we onderscheid maken tussen vijf 'klassieke' en drie 'uitzonderlijke' gevallen.
Onder klassieke gevallen verstaan wij hier ervaringen met jonge kinderen die spontaan ingaan op herinneringen aan een vorig leven. Onder uitzonderlijke gevallen verstaan we hier gevallen die niet in de categorie van klassieke gevallen passen, bijvoorbeeld omdat de herinneringen zich pas later manifesteerden of omdat ze in de beleving van de respondenten gepaard gingen met veel andere paranormale ervaringen.

Klassieke gevallen

(1) Jan
Marieke vertelde ons dat haar zoon Jan rond zijn tweede jaar spontaan over een vorig leven begon. Hij deed uitspraken als: "Mijn zusje is in de hemel. Ze heet Nora." En "Toen ik groot was... toen ik bij mijn andere mama was, etc." Jan heeft in dit leven geen zusje en als hij het over Nora heeft, is hij verdrietig.
Volgens Marieke is haar zoon een echt "denkertje" en erg gevoelig. Hij kan heel nadenkend iets zeggen en vraagt veel, en hij is onder andere veel bezig met doodgaan. Bijvoorbeeld: "Als ik naar de hemel ga of als jij naar de hemel gaat, hoe is het daar dan? Dan kan ik jou niet meer zien [als jij dood gaat]. Maar als ik dan dood ga, dan zie ik jou weer", etc. Hij heeft rust nodig om zijn indrukken te verwerken. Hij doet enorm veel indrukken op en op een gegeven moment is het genoeg geweest en dan wil hij rust. Zijn moeder vindt het daarom belangrijk om goed op te letten dat hij niet teveel indrukken opdoet.
Marieke heeft niet de indruk dat Jan maar een beetje fantaseert of dat het om een soort spel gaat. Ze kent haar zoontje goed genoeg om dat te mogen concluderen. Bovendien worden dingen vaak "out of the blue" gezegd. Hij is bijvoorbeeld aan het spelen of ze praten met elkaar en dan zegt hij ineens iets wat niet aansluit bij het gesprek. Marieke is zelf de voornaamste getuige van de uitspraken van haar zoon. Ze schrijft sommige opmerkelijke dingen wel op en vertelt deze ook aan intieme vrienden. Haar man hoort uiteraard af en toe wel eens iets, maar hij vindt het "iets minder geslaagd dat een kind van drie jaar zich bezig houdt met dit soort zaken." Wel geloven beide ouders van Jan in reïncarnatie. Dat is een kwestie van gevoel, maar heeft ook te maken met een bijzondere ervaring tijdens de zwangerschap en een eigen regressie.
Jan heeft een opvallend grote, een beetje donkerkleurige, geribbelde moedervlek op zijn rug en een fobie voor harde geluiden. Beide worden door moeder Marieke in verband gebracht met zijn vorige leven, maar aangezien hij geen uitspraken heeft gedaan over de manier waarop hij gestorven is, weet ze niet hoe het verband precies zou moeten liggen. Ze hebben begeleiding gezocht in de alternatieve hoek.

Commentaar
Jan heeft waarschijnlijk geen verifieerbare herinneringen geuit, maar zijn uitspraken passen hoe dan ook goed binnen het algemene patroon uit de onderzoekingen van Ian Stevenson (1987) en eerder Nederlands onderzoek (Rivas, 2000, 2003; Remijnse et al, 2003). Opvallend is de verwijzing naar een overleden zusje (Nora) die men eventueel kan uitleggen als een herinnering aan contact met dat zusje in het hiernamaals, of
– wellicht aannemelijker in dit geval
– aan het overlijden van de zus in het vorige leven zelf. Het verdriet om zijn overleden zusje uit het vorige leven, maar ook zijn belangstelling voor de dood, pleiten volgens ons voor de authenticiteit van dit geval.

(2) Nicky Meershoek
In de zomer van 2004 ging het gezin Meershoek vijf weken op vakantie naar Turkije. Vader Peter schrijft over zijn toen driejarige dochter Nicky:
"Mijn dochtertje (Nicky) is normaal een schatje, die heel zorgzaam en meegaand is. Nu was het de eerste twee weken van de vakantie een ramp tegenover mijn vrouw (Karin). Alles wat zij voorstelde of wilde, werd door Nicky genegeerd of gewoon gezegd dat ze dat niet wilde. Terwijl ze tegenover mij meestal gewoon hetzelfde lieve meisje is. Op een gegeven moment toen mijn eigenlijk altijd rustige vrouw haar geduld verloor, ben ik even met Nicky in de zee gaan zwemmen. Ik vroeg daar aan haar: "Nicky, waarom doe je dat nou? Dat is toch helemaal niet leuk voor mamma!" Waarop zij antwoorde: "Vroeger toen ik groot was en mamma nog klein, wou ze ook nooit naar mij luisteren." Op dat moment liep het kippenvel over mijn rug [sic] in de toch warme zee."
Peter Meershoek vertelt dat dit een eenmalige ervaring was, d.w.z. dat Nicky het daarvoor of daarna niet over een vorig leven had, met uitzondering van zaterdag 11 december 2004. Peter schrijft hierover: "Wel zei ze gisteren bij de begrafenis van Bernhard, toen ik zei dat de man niet meer leefde: "Oh net als Gizmo (onze kat) is-ie lang aan het slapen. Wanneer komt het prinsje dan terug?" Toen ik zei dat hij niet meer terugkomt, zei ze: "Nou... ik denk van wel."
De ouders van Nicky geloven beide in reïncarnatie en staan positief tegenover dit soort zaken. Ze geloven zeker dat het "allemaal mogelijk is, maar met twee uitspraken lijkt het me overdreven om daar meer mee te doen."
Overigens verwijzen de uitspraken van Nicky niet naar de moeder van haar moeder, aangezien die oma nog leeft. Ze zouden dus op een andere tijd moeten slaan.

Commentaar
Hoewel de uitspraken van Nicky, voor zover we weten, beperkt bleven tot haar uitlatingen tijdens een vakantie en een opmerking die doet vermoeden dat ze zelf overtuigd is van het bestaan van reïncarnatie, komt haar leeftijd in ieder geval overeen met dat van een gemiddeld kind met bewuste herinneringen aan een vorig leven. Bovendien bestaat er ook binnen het materiaal van Ian Stevenson en zijn collega's een heel scala aan gevallen, uiteenlopend van slechts enkele uitspraken tot zeer uitgebreide verslagen die een specifieke verificatie mogelijk maken. Interessant aan dit geval is haar verwijzing naar een tijd waarin zij een opvoeder geweest zou zijn van haar huidige moeder. Dit lijkt te duiden op geestelijke banden over levens heen, zoals we die ook uit de literatuur kennen (Rivas & Dirven, 2004).

(3) Dochter van Lilian van D.-D.
Mevrouw Lilian van D. –D. vertelde ons dat haar anoniem blijvende, inmiddels al weer 15-jarige dochter op tweejarige leeftijd onder meer de volgende uitspraak deed: "Ik was vroeger jouw moeder". Ze kon nog maar net spreken en Lilian was stomverbaasd dat ze zoiets kon zeggen. Het meisje sprak overigens slechts heel kort over haar vorige leven; haar moeder weet niet meer hoe lang.
Voorts had zij vooral als jong kind soms een intense heimwee naar haar grootvader van moederskant, die al 19 jaar voor haar geboorte was gestorven. Zij huilde er soms zelfs om, terwijl wat haar moeder Lilian haar over hem vertelde, daar geen aanleiding toe kon hebben gegeven. Lilian zegt in dit verband: "Ik vertelde wel eens over mijn vader, maar dat waren nooit emotionele uitingen maar anekdotes en emotioneel had ik de dood van mijn vader toen al verwerkt." Op ongeveer achtjarige leeftijd zei het meisje toen ze haar grootvader weer eens miste: "Misschien ben ik wel jouw vader geweest." Volgens Lilian is het opmerkelijk dat ze vaak zei dat haar moeder 'van haar' was. Ze was extreem jaloers tegenover haar eigen vader en duldde hem nauwelijks in de nabijheid van haar moeder. Dit komt overeen met een 'extreme bezitterigheid' van de vader van Lilian ten aanzien van zijn dochters.
Zij heeft een zeer sterke affiniteit met de Indonesische cultuur en at als dreumes van ongeveer anderhalf jaar al het liefste rijst rechtstreeks uit de pan, zonder iets erbij. Haar grootvader was geboren in Nederlands Indië. Aangezien haar vader echter 100% Nederlander is, krijgen de kinderen een volledige Nederlandse opvoeding. Ze aten, zeker toen de kinderen nog klein waren, zelden Indisch eten. Al vanaf heel jonge leeftijd, vond het meisje Indonesisch eten lekker en rijst was zelfs een soort lekkernij voor haar, terwijl dit type eten volgens Lilian voor Hollands opgevoede kinderen niet erg toegankelijk is. Haar zoon vindt het bijvoorbeeld niet lekker. "Wij troffen haar een keer na het avondeten (wij waren even de woonkamer uitgelopen) op een stoel bij de eettafel aan, etend uit de rijstpan die nog op tafel stond. Ik had haar toen nog nooit zomaar kale rijst gegeven want zij at haar eten toen nog vermengd (aardappelen/rijst, vlees en groenten door elkaar geprakt, zoals bij een Olvarit-potje). Zij vond en vindt het nog steeds heel lekker om rijst zonder iets erbij te eten."
Verder had het meisje een soort fobie voor insecten. Lilian zegt hierover: "Ik kan die fobie nergens op baseren. Het enige giswerk dat ik kan doen, is dat mijn vader (die uit Indonesië kwam) ons altijd zeer nadrukkelijk waarschuwde voor allerlei ongedierte dat je kon bijten, steken of anderzins ellende bezorgen. Ikzelf heb daar geen fobie aan overgehouden en ben ook niet bang voor insecten, en heb dus mijn dochter niet op diezelfde manier opgevoed. Mijn dochter is vanaf haar geboorte meegegaan op kampeervakanties waar insecten onvermijdelijk zijn, dus zou je denken dat zij daar juist aan gewend zou moeten zijn, maar dat was dus niet zo. Inmiddels is zij zo ver dat het meer een angst of sterke afkeer is dan een fobie. Ik was te jong toen mijn vader stierf om te kunnen bepalen of hij zelf een extreme angst voor insecten had."
Desgevraagd schrijft Lilian ons het volgende over haar vader en zijn naaste familie:
"Mijn vader kwam uit een familie van 14 kinderen waarvan hij bijna de jongste was. Zijn moeder overleed toen hij 16 was en zijn vader toen hij 31 was, dus ik heb zijn ouders nooit gekend en ook niet al zijn broers en zussen. Zijn oudste zuster heeft de moederrol op zich genomen na de dood van zijn moeder en hij had een sterke band met haar. Ik heb haar wel gekend, en ben ook naar haar vernoemd, maar zij is vijf jaar na mijn vader overleden. Hij had nog een andere zuster die ik goed heb gekend en met wie hij een speciale band had. Zij leeft ook niet meer. Inmiddels leeft er bijna niemand meer van zijn familie. Ik weet slechts nog van één neef waarvan ik niet zeker weet of die nog leeft. Kortom, ik kan het [die fobie voor insecten, e.d.] helaas niet navragen of vergelijken."
Tot slot vertelt Lilian ons nog over een merkwaardige andere ervaring van haar dochter die ze eveneens rond haar tweede jaar had: "Ze wees op een hondje dat door haar slaapkamer liep, waarbij zij heel nadrukkelijk aanwees van waar naar waar hij liep, terwijl ik het niet kon zien. Het hondje verdween volgens haar aanwijzing vervolgens ergens in een muur onder het raam. Een jaar later, toen wij opnieuw gingen behangen ontdekten wij op diezelfde plek een provisorisch dichtgemaakt gat dat naar een ruimte onder het schuine dak leidde."

Commentaar
Ook in dit klassieke geval verwijst het kind naar banden over levens heen, aangezien ze beweert vroeger de moeder van haar huidige moeder te zijn geweest. Ook lijkt er een band te hebben bestaan tussen het meisje en haar grootvader, terwijl ze die nooit in dit leven gekend heeft. Zelfs de mogelijkheid dat zij zelf de vader van haar moeder is geweest, lijkt niet zo maar te kunnen worden uitgesloten, hoewel het misschien meer voor de hand ligt dat ze een goede band met hem had.
Verder valt op dat het meisje dol is op Indonesisch eten en een soort fobie voor insecten had die verband lijkt te houden met het feit dat insecten in de tropen echt gevaarlijk kunnen zijn.

(4) Carlijn
Carlijn was zes toen zij begon over een vorig leven en ze ging daar op het moment dat haar moeder contact met ons zocht nog steeds over door. Ze vertelt "hoeveel broertjes en zusjes ze had en hoe ze stierf, ze noemt de leeftijd broertjes en zusje, de wijze van leven (in hutjes), ze vraagt hoe je een schoorsteen maakt, en vertelt over ervaringen met paardrijden.
Ze zegt dat ze Surea (of Surija, Suraya) is geweest. Een donkerharig meisje uit Engeland/Tilburg. Ze vertelt eerst dat ze in Engeland woonde en later vertelt ze dat ze in Tilburg woonde. Op zaterdag 19 maart heeft ze met strijkkralen een meisje gemaakt, dat naast donkere haren ook een donkere huid heeft. Ze zei dat het Surea was."
Tijdens een spel met haar jongere broertje van vier zei ze: "Ik heette eerst Surea en ik had een papa en mama. Niet onze papa en mama, hoor, maar voordat ik bij deze papa en mama kwam. Ik was vier jaar en ik ging dood en toen kwam ik bij deze papa en mama..."
Tegen haar moeder zei Carlijn een keer toen ze naar bed ging: "Ik had lang zwart haar en heel veel broertjes en zusjes. De jongste was twee en een half en toen kwam ik en de oudste was twaalf jaar. De namen weet ik niet meer. We woonden in een schuurtje en er waren allemaal houten huisjes. De straten waren niet van steen, maar alleen van zand. Er liepen overal paarden en ik mocht toen ik vier jaar werd op een pony rijden. Het was 8 juli toen ik vier werd en in de winter ging ik dood.
Ik moest alleen naar school lopen en zag iemand in het zand graven. Ik klom in het gat en toen kwam er een heleboel zand op mij en kon er niet meer uit. Soms kon ik met mijn handen er nog uit, maar ineens hoorde ik niets meer en toen werd het helemaal zwart. En toen kwam ik bij jullie!" Carlijn lachte hierbij.
Ze wilde 's avonds ook haar baby foto's zien en zei steeds tegen haar moeder: "Ik kan zien dat jij al meteen heel veel van mij houdt!!!" Het ging om een foto waarop haar moeder Carlijn voor het eerst in haar armen houdt.
Een paar dagen later vertelde ze dat ze 's avonds geen centrale verwarming hadden, maar zelf vuur maakten van houtblokken. Ze deden dat "vuurtje stoken" buiten, maar soms ook binnen. In een toestand tussen slapen en waken geeuwde dat ze zich afvroeg hoe je een schoorsteen moet maken, anders wordt het zo warm binnen. Ook had ze het over brood dat ongesneden was. Haar toenmalige moeder sneed dit brood zelf met een mes.
Voor zover haar moeder zich dit herinnert, zei Carlijn dat de mensen donker haar en een donkere huidskleur hadden.
Weer een paar weken later zei ze ineens tegen haar moeder: "Ik ben eigenlijk ouder dan jij en ook ouder dan oma, want ik ben eerder geboren. Alleen ik kon niet zo lang leven, want ik werd maar vier. Ik hoop dat ik nu toch wel wat langer kan leven hoor." Ze ging na deze uitspraak gewoon weer verder waar ze mee bezig was. Ze zei dat het veertig jaar geleden was dat ze was geboren.
Ze vroeg of iedereen eigenlijk "een vorig leven' heeft gehad. (Deze uitspraak deed haar moeder "helemaal versteld staan omdat ze deze term volgens mij nog nooit gehoord heeft").
Carlijn vertelde dus ook nog dat ze gestorven is door verstikking in het zand. Ze had in dit leven een fobie voor onder water zijn en voor zwemmen, die aanhield totdat ze op zwemles ging. "Elk druppeltje water dat ze in het gezicht kreeg was een drama. De eerst zwemlessen waren dat ook, maar na verloop van tijd en geduld, ging het beter. Ze heeft inmiddels na 14 maanden haar A-diploma gehaald."
Carlijn weet zelf niet goed hoe ze over haar herinneringen moet denken, ze denkt zelf dat ze het gedroomd heeft. "Daarentegen zegt Carlijn nu eens dat het een gewoon 'verzin-verhaaltje'is, dan weer niet. Dan is zij de enige die de ware toedracht kent, en als ze het niet meer weet, denkt ze er weer over na en dan weet ze weer een stukje."
In de week van 15 maart 2005 vroeg ze haar moeder of deze het er niet meer over wilde hebben. Ze zei dat ze er zelf wel weer over zou beginnen.
Daarna hoorde haar moeder Carlijn een keertje zachtjes huilen en toen ze vroeg wat er was, zei ze het niet te weten. Die avond kwam ze hier op terug en "ze vertelde dat ze droomde dat ze een klein babietje in een heel klein wiegje was en dat wiegje stond in brand. Ze had heel veel pijn en was daarna heel erg ziek. Ik zei eigenlijk niets en keek haar alleen maar aan. Ze deed een beetje boos en zei: "Jij denkt zeker weer dat het over Surea gaat... Ik wil het daar niet meer over hebben." Ik heb gezegd dat ze gewoon Carlijn is en dat ze het er niet meer over hoeft te hebben."
Haar moeder vertelt over de achtergronden van het gezin: "Wij beiden hebben geen uitgesproken mening over het geloof in reïncarnatie; ik (haar moeder) sta er echter wel meer 'open' voor. Ik denk dat er meer zou kunnen zijn voor en na dit leven. Ik heb het hier echter nooit over met derden of met mijn kinderen. In dit kader (dat mijn eigen dochter er over begon) moet ik bekennen dat ik het toch een beetje 'vreemd' vond; zij is niet het type dat iets verzint of dergelijke uitspraken doet. Aan de andere kant denk ik soms toch dat dat ze de verhaaltjes fantaseert; want ze spreekt het soms tegen. Ik sta er toch sceptisch tegenover, ondanks dat ze best veel uitspraken heeft gedaan. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet goed weet wat ik er mee aan moet, omdat ik de feiten natuurlijk niet kan achterhalen. Ik heb zelfs gevraagd of het misschien een thema op school was. Dat was niet het geval. Met haar vader heeft ze het er nog nooit over gehad."

Commentaar
Het geval Carlijn is opmerkelijk uitgebreid en bevat elementen die in elk geval erg moeilijk te plaatsen zijn als fantasie. Het is bovendien duidelijk dat haar ouders hun kind niet van alles aangepraat hebben over een vorig leven.
De voornaam Surea, Suriya of Suraya komt als vrouwennaam in diverse varianten voor in de gehele islamitische wereld. In combinatie met haar uitspraken over haar uiterlijk, behuizing, wegen, verwarming en ongesneden brood, levert dit volgens ons een realistisch overkomend, coherent beeld op. Ook de manier waarop ze overlijdt komt authentiek over, evenals een mogelijk verband met de angst voor water, omdat er in beide gevallen sprake zou zijn van ademnood of verstikking. Ze zou plotseling en op zeer jonge leeftijd overleden zijn, wat traumatisch geweest kan zijn.
Het verband met Engeland of Tilburg is niet duidelijk, dit zou kunnen gaan om een label uit het huidige leven dat ze aan haar herinneringen aan het vorige leven heeft verbonden (vergelijk het geval Shai (Rivas, 2000)). Mogelijk gaat het ook om een verbastering. Indien het vorige leven zich bijvoorbeeld in India of Pakistan afspeelde, zou de link met Engeland ook voor het vorige leven zelf zinvol zijn, omdat het daarbij om voormalige Engelse kolonieën gaat.

(5) Robin Wieggers
Robin Wieggers begon op de leeftijd van drie en een half over een vorig leven. Hij praate daar toen hij vier en een half was nog steeds over, d.w.z. op het moment dat zijn moeder Nicole contact met ons zocht. Overigens geloofden zijn beide ouders in reïncarnatie.
Hij deed heel vaak uitspraken als: "Toen ik groot was en jullie klein" en "Eerst ga je dood en dan word je weer levend." Ook zei hij een keer: "Wanneer gaan wij nou eindelijk eens dood?" Zijn moeder reageerde hierop met de woorden dat ze hoopte dat het nog lang duurt en dat we nog veel leuke dingen gaan doen. "Dit is hij met me eens, maar hij zegt het toch regelmatig." Ook zei hij nog: "Straks als ik jou mama ben, dan..." en "Als jullie klein zijn en ik groot, dan..."
Verder zei hij: "Mijn andere mama ging dood, daarom woon ik nu bij jullie. Mijn andere mama was ook lief." Hij noemde haar Marieke, maar dat zou volgens zijn huidige moeder ook te maken kunnen hebben met de naam van zijn juffrouw, die namelijk ook Marieke heet. Hij bleef dit overigens wel volhouden.
Hij heeft al vanaf zijn geboorte problemen met zijn buik en veel buikpijn. Hij is binnenstebuiten gekeerd bij de kinderarts, maar er is niets gevonden. Toen zijn moeder vroeg hoe hij gestorven was, zei hij dat hij in zijn buik geschoten is.
Verder zei hij: "Opa was boos op jullie en toen ben ik naar jullie gekomen".
Na ongeveer een jaar praatte hij ook met zijn neefje over het vorige leven. "Zijn neefje, iets ouder dan Robin, zat hij uit te leggen dat je als je dood bent gegaan weer opnieuw geboren wordt. Hij vroeg wat zijn neefje ging doen als hij weer een baby was. Wat hij precies verteld heeft weet ik niet, omdat ze bij mijn schoonzus aan het spelen waren. Ik begreep van haar dat haar zoontje er niets van begreep, boos werd en zei dat hij geen baby meer was. "
De jongen voelt zich zo te zien goed bij zijn herinneringen en doet er niet moeilijk over.

Commentaar
Dit klassieke geval kenmerkt zich volgens ons vooral door een levendig besef van het bestaan van reïncarnatie. Merkwaardig genoeg is er daarbij sprake van sprake van een parallel met de zogeheten "reversal of generations"-fantasie beschreven door de psycholoog Ernest Jones. Deze fantasie behelst de gedachte dat mensen aan het eind van hun leven (fysiek) krimpen totdat ze weer zo klein als een baby zijn. Daarbij neemt de jongere generatie vervolgens de rol van de ouders van de gekrompen oudere generatie op zich. De rollen worden dus als het ware omgedraaid (reversal). Ernest Jones beschouwde deze fantasie als een bron voor het geloof in reïncarnatie, maar het zou ook zo kunnen zijn is dat we in sommige gevallen juist te maken hebben met een soort verbasterd besef dat mensen na hun dood kunnen reïncarneren (Rivas, 2000). Deze mogelijkheid lijkt te worden bevestigd door bepaalde uitspraken in dit geval, zoals "Straks als ik jou mama ben, dan..." en "Als jullie klein zijn en ik groot...".

II. Uitzonderlijke gevallen

Hieronder volgen drie gevallen die in belangrijke mate lijken te verschillen van gevallen met een klassieke structuur.

(1) Rob (pseudoniem)
De in februari 2005 zevenjarige jongen Rob had rond zijn derde jaar een 'denkbeeldig' vriendinnetje dat hij "Tassepien" noemde. Hij speelde met haar op de trap, hielp haar de trap op door haar een handje te geven en speelde zelfs met haar in bad. Voor anderen was het meisje niet zichtbaar, maar het was wel duidelijk dat hij echt met haar speelde, dat was namelijk te zien aan zijn bewegingen en gezichtsuitdrukkingen. De moeder van Rob schrijft: "Het was duidelijk dat Rob en dat meisje elkaar goed en lang dus zouden moeten kennen. Rob noemde zichzelf dan "Taggetaa", zo klonk het in ieder geval, zo heeft hij zichzelf een tijdlang genoemd: Taggetaa en Tassepien. Het leek net of het meisje even groot was, zoals ze met elkaar speelden en het zag er heel vertrouwd uit. Alleen die gezichtsuitdrukkingen al. Het was soms een hele periode achter elkaar en dan weer even niet. Hij praatte hier ongeveer een jaar lang over. Hij herinnert zich dit inmiddels niet meer."
Zijn beide ouders geloofden overigens van tevoren al in reïncarnatie en zijn zelf spiritueel ingesteld. Zijn moeder merkt over Tassepien zelfs op: "Ach, ik heb zelf ook al zolang het idee dat ik nog een dochtertje moet hebben, wellicht in de geest, dat het mij ook helemaal niet vreemd voorkwam. Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat Rob niet voor het eerst hier op aarde is, ik leer zoveel van hem. Kinderen horen veel van de ouders te leren, maar ik leer heel veel van hem Ik heb een bijzonder kind! Echt eentje om elke dag weer dankbaar voor te zijn. Niet alleen om dit spirituele dat we delen, maar gewoon overal om."
Het lijkt erop dat de link tussen de omgang met zijn 'denkbeeldige' vriendinnetje en een vorig leven voornamelijk door zijn moeder gelegd wordt. De moeder van Rob beschrijft Robals een intuïtief kind: "Hij voelt veel situaties aan en vooral toen hij klein was, waarschuwde hij zijn moeder voor gevaarlijke situaties. Omdat ik zelf ook als kind zo in elkaar stak, heb ik het gevoel, hem hier tot op de dag van vandaag aardig in te kunnen begeleiden. Over geestverschijningen gesproken, Rob zegt ook regelmatig iemand op zijn kamer te hebben gezien, dezelfde nachten als dat ik voetstappen hoorde of het laminaat op zijn kamertje hoorde kraken, zoals je het hoort kraken als er iemand binnenkomt. Maar dat hoorde niet bij het meisje, dat was voor mijn gevoel meer van een (oud) mannetje - hele zekere, langzame voetstappen - niet eng of zo. Ook toen we op een avond langs een kerkhof moesten lopen in het donker dus, zag hij dat "iets" ons volgde (al zwevend), enz.
De laatste tijd hoor ik Rob er niet meer zo over, maar ik heb hem ook wel geleerd dat dit soort dingen gewoon bij het leven horen, niets om bang voor te zijn. We kunnen er gelukkig goed over praten, ik herken de dingen uit mijn eigen jeugd. Hij is nu ook al zeven en ik heb me laten vertellen dat vanaf die leeftijd zulke dingen minder voorkomen?"
Een recente ervaring betreft "een opmerking van mijn zoontje toen mijn vriend en ik het over "Mon Plaisir" hadden, een hotelachtig pand hier in Sch., Zeeland, dat mijn vader nog voor mijn geboorte in zijn bezit had. Nooit was hier in zijn (Rob's) bijzijn over gesproken. "Weet je nog mama", zei Rob, "dat wij daar toen waren en dat ik toen (altijd) op zolder speelde." Hij wist het heel zeker en toen ik doorvroeg, vroeg hij zichzelf af, of hij het soms gedroomd had." Op onze vraag of dit toch een belletje deed rinkelen bij de moeder van Rob, antwoordde zij: "Nee, ik ben er nog nooit binnen geweest, dus Rob al helemaal niet. Ik heb het nog nagevraagd aan mijn moeder. Zij is persoonlijk zelfs nog nooit op die zolder geweest. En het huis was zelfs voor mijn geboorte in de familie, dus ik ben al nagegaan inderdaad hoe dat zit met kinderen in de familie, maar ik kom er dus niet uit, want er heeft geen familie van ons in gewoond en mijn vader had er destijds plannen mee, maar heeft er zelf ook nooit in gewoond. Nu zal er in de toekomst ongetwijfeld wel antwoord komen op deze vragen."
De moeder van Rob geeft aan het verschijnsel van contact met overledenen ook uit eigen ervaring te kennen: "Mijn vader is in 1992 overleden en ik heb haast nog dagelijks contact met hem. Hij vertelt mij als mijn broer/zus in de problemen zit, wat de oplossingen zijn, tot belangrijke paperassen aan toe, wat er juridisch mee moet gebeuren enz. Nu heb ik altijd een check. Als ik een boodschap doorkrijg en ik mag het doorgeven aan de betreffende persoon, sta je er versteld van hoe dat zo voor vaak 100%, kan kloppen. Het gaat over onderwerpen, die mij totaal onbekend zijn en waarvan de ontvanger, in dit voorbeeld mijn broer, letterlijk met zijn bek vol tanden staat. Mijn jongste zusje was zwanger, mijn vader vertelde me dat het een dochter was en dat ze Emily zou heten. Voor de zekerheid mijn moeder maar in vertrouwen genomen als back-up... en ja..." en: "Mijn vriend heeft kanker. Ook om hem te begeleiden, ontvang ik adviezen van mijn vader, tot onderzoeken aan toe. Persoonlijk heb ik laatst een operatie ondergaan, waarvan mijn vader me vertelde wat er aan de hand was, zodat ik met een duidelijke boodschap naar de specialist kon enz., enz. Ach, ik kan er uren, dagen, weken over praten. Het begon op mijn achtste, helderzien, ruiken, voelen, horen. Rustige periodes en hele drukke periodes. Vanaf mijn achtste ben ik ook al bezig met filosoferen. Wat is dood? Ik hoorde mensen die toch al dood waren en die ikzelf persoonlijk nooit gekend had. Als kind ben je dan een vreemd kind tussen nog drie dochters en een zoon, maar godzijdank kon later veelal bevestigd worden, dat mijn "verhalen" op werkelijkheid berustten."

Commentaar
Rob doet zelf geen expliciete uitspraken over een vorig leven. Alleen zijn spel met het 'denkbeeldige' vriendinnetje zou uitgelegd kunnen worden als iets wat daar mogelijk mee verband houdt. Het zou in dat geval moeten gaan om contact met de geest van een overledene die men nog kent uit een vroegere incarnatie, of anders met een letterlijk denkbeeldige 'imaginary friend' die echter berust op herinneringen uit iemand uit een vorig leven. De namen die hij daarbij gebruikt lijken in de verte te verwijzen naar twee bestaande vrouwennamen, namelijk Agatha en Joséphine. Als je deze interpretatie doortrekt zouden zowel Rob als de vriendin uit het vorige leven, beide vrouwen of meisjes geweest zijn.
De manier waarop de ervaringen geïnterpreteerd worden door Jacqueline, de moeder van Rob, houdt duidelijk verband met haar eigen ervaringen rond contact met overledenen en een vooralsnog moeilijk te plaatsen uitspraak van Rob over een pand in Schuddebeurs.

(2) De dochter van de familie O.
Dit geval wijkt af van de meeste reïncarnatiegevallen onder kinderen door de leeftijd waarop de persoon herinneringen kreeg aan haar vorige leven. Ze was al 13 jaar toen dit gebeurde en de herinneringen hielden zo'n vier jaar aan. Inmiddels is zij 20 jaar oud.
Haar moeder schrijft: "Het klopt dat ze pas op haar 13de in aanraking kwam met haar vorige levens. Ze was heel erg bang en angstig en zag al beelden, maar wist niet dat die van een vorig leven waren. Het waren traumatische ervaringen die ze te zien kreeg en ze werd alleen maar nog angstiger. Ze kreeg allerlei klachten, ook lichamelijk, en in het ziekenhuis konden ze haar niet helpen. Tegen haar wil bleef dit haar achtervolgen totdat ik per toeval (hoewel ik geloof dat het geen toeval was) het boek Wie was mijn kind [van Carol Bowman] te lezen kreeg. Ik deed hetzelfde als wat in het boek stond en heb gezegd dat ze maar gewoon moest vertellen wat ze zag en dat ze niet bang moest zijn.
Toen heeft ze haar vorige levens opnieuw beleefd en was de angst ook weg.
Hier zijn jaren over heen gegaan. Ze wilde het nooit, maar door de angst die ze had, deed ze het toch en ze voelde daarna de angst verdwijnen, dus dit gaf haar dan weer moed.
Nu weten we ondertussen dat het een heel gevoelig kind is en ze wel meer ervaringen heeft, alleen voor haar vorige levens is ze altijd wel angstig geweest, omdat dit meestal geen leuke ervaringen waren, maar ze is er wel veel sterker door geworden.
Van een angstig bang vogeltje wat ze toen was is ze nu een sterke persoonlijkheid geworden die steeds beter met haar paranormale gaves om kan gaan."
Overigens had ze volgens haar moeder al voor haar dertiende een paar ervaringen gehad, maar die waren niet angstig geweest. Bijvoorbeeld beelden van een oma die overleden was.
Toen ze dertien was, "zag ze beelden van een gezicht van een enge man voor zich wat maar niet weg wilde gaan. Dit werd zo erg dat ze dit gezicht ook bij andere mensen zag, ze zag het iedere keer spontaan voor zich, waar ze dus bang van werd. Ze werd duizelig, misselijk en is zelfs een keer flauw gevallen. Op dit moment zijn we natuurlijk naar de dokter gegaan en toen heeft ze allerlei onderzoeken gehad. In eerste instantie kwam eruit dat ze hartritmestoornissen had en dit moest dus verder onderzocht worden. Maar uiteindelijk was er met haar hart niets aan de hand, dus het moest wel psychisch zijn.
We zijn doorgestuurd naar het RIAGG, maar op dat moment kreeg ik dus dat boek [van Bowman] in mijn handen en wist ik gevoelsmatig dat er iets moest gebeuren want het ging niet goed met haar en ze durfde nergens meer naar toe.
Op het moment dat ik zei: "Vertel me maar wat je ziet", kreeg ze dus die traumatische beelden te zien van een man waarvan ze het gezicht al tijden voor zich zag. In eerste instantie vond ze het heel eng om er naar te kijken, maar nadat ze dit had gedaan voelde ze zich altijd beter.
Op dat moment was ze van haar klachten af totdat ze weer klachten kreeg en iets voor haar zag. Ze heeft dit keer op keer weer opnieuw beleefd en altijd was ze na afloop weer een ander kind. De klachten konden zomaar verdwenen zijn en ze was dan ook weer vrolijk en weer meer zichzelf.
Zo heeft ze dus jaren de ene na de andere ervaring en het ene na het andere leven weer opnieuw herbeleefd. Soms kwam het spontaan en soms gebeurde er iets die dag wat dan meestal met de ervaring die kwam te maken had. Zo heeft ze allerlei traumatische beelden gezien van verkrachting, verbranding tot moord. Ze bleef het angstig vinden maar merkte als ze het weg probeerde te stoppen dat dat meestal niet hielp. Soms ging dat wel maar dan werden de klachten zo erg dat als ze op bed lag ze er wel na moest kijken. Gelukkig heeft ze hier wel hulp in gehad van iemand die uitgelegd heeft hoe het in zijn werk gaat maar uiteindelijk heeft ze het allemaal zelf gedaan. Maar hij heeft vooral geprobeerd om haar van haar angst af te helpen. Ze had een fobie voor van alles en nog wat, nu echter bijna niet meer."

Over de achtergronden van haar dochter vertelt ze nog: "Nu is ze altijd al een supergevoelig kind geweest. Ze huilde als baby altijd, had voedselallergie, lag met 7 maanden in het ziekenhuis en de conlusie was dat ze kalmerende middelen moest slikken, omdat ze overgevoelige darmen had en ze tot rust moest komen, wat we natuurlijk niet gedaan hebben.
Haar eerste ervaringen op paranormaal gebied was dat ze heel vaak wist wat er ging gebeuren. Ze voelt alles heel goed aan en zag aura's. Ze kreeg ook ander ervaringen maar heeft hier weinig mee gedaan.
Ze is vooral bezig om de laatste jaren meer zichzelf te worden en wat ze wil bereiken is dat ze van zichzelf gaat houden. Ze had namelijk een minderwaardigheidsgevoel en het was duidelijk dat ze hier aan moest werken. Dit heeft ze fantastisch gedaan. Soms heeft een jongen die verliefd was en haar niet los kon laten wel voor problemen gezorgd maar daar heeft ze ook heel veel van geleerd. Op dat moment dat ze of zelf verliefd was of geclaimd werd door een jongen had ze maar zelden paranormale ervaringen en kreeg ze haar klachten weer terug (op dat moment waren de klachten vooral hoofdpijn, misselijk, overgeven, duizelig en flauwvallen). Vooral als een jongen haar niet los wilde laten. We hebben heel erg gemerkt - en zijzelf achteraf ook wel maar op dat moment niet - dat ze niet helemaal zichzelf was."

Commentaar
Dit geval wijkt sterk af van klassieke gevallen door de late leeftijd waarop het meisje herinneringen doorgekregen zou hebben en het grote aantal vorige levens dat ze zou zich herinnerd zou hebben. Het is moeilijk uit te sluiten of ze misschien beïnvloed is door films of boeken, maar hoe dan ook is het zeer positief dat ze geleerd heeft om te gaan met haar mogelijke herinneringen en andere paranormale ervaringen.

(3). Erik Manders
Dit geval betreft iemand die zelf vertelt over zijn herinneringen als kind. Hij is nu 19 jaar. Vanaf zijn vroege jeugd had hij altijd iets met ridders en was helemaal dol op de mythen en sagen rondom Koning Arthur: Avalon. Later rond zijn elfde heeft hij een lichte vorm van obsessie gehad voor de Tweede Wereldoorlog en stond hij vaak in door hemzelf verzamelde uniformen voor de spiegel. Hij voelde zich dan helemaal zoals hij was. Hij weet nu nog niet wie hij is. Over zijn concrete herinneringen zegt hij: "Ik herinner me zo veel, alleen allemaal erg vaag... Zie het als allemaal losse stukjes die geen complete puzzel kunnen vormen. Ik ben er voor mezelf niet helemaal uit of deze stukjes de 1e WO, de 2e WO of allebei behelzen. Het is ook niet zo dat ik me "iets in de kop haal." Datgene wat ik zie is voor mij zeer realistisch."

Hij heeft een fobie voor veel recht op staande dingen dicht bij elkaar en was rond zijn elfde erg agressief. Hij zegt hierover: "Na de meeste uitbarstingen voelde ik me niet schuldig. Voor mijn gevoel had ik niets gedaan. Het leek wel normaal. Ik was wel altijd erg geschrokken en voelde me later, als ik hier zelf over na ging denken erg schuldig. Mijn ouders hebben hulp gezocht regulier én alternatief (homeopaat, geestelijk genezer, exorcist)."

In het algemeen was Erik van kinds af aan al erg bezig met "wat men spiritualiteit noemt": "Ik heb veelzijdige ervaringen hierin. Ik voel situaties heel sterk aan en "voorspel" in mijn dagelijkse leven verschillende uiteenlopende zaken. Wat mij eigenlijk verbaast, is dat ik hier niet eens vreemd meer van op kijk. Het gebeurt. Net als al die mensen die ik schijnbaar naar me toe trek. Ik kom de meest aparte mensen tegen waar ik veel mee gemeen heb of die mij in staat stellen om mijn spirituele kwaliteiten (onbewust) te verruimen. Zo ben ik al mijn hele leven een raadgever geweest. Dit echt van kinds af aan.
Ik heb de afgelopen maanden de meest waanzinnige dingen meegemaakt! Na een zeer moeilijke jeugd (hulpverlening etc.) ben ik via via bij een geweldige man uitgekomen die mij heeft begeleid om mezelf te ontdekken. Mijn andere paranormale kant toe te lichten en mij praktisch advies te geven. Hij noemt zichzelf "magnetiseur" en "geestelijk genezer". Mensen willen overal een naam voor hebben, zodat ze zaken kunnen plaatsen; bang om het overzicht te verliezen. In mijn ogen frustreert dit veel mensen en hebben ze niet door dat ze in feite bezig zijn hun ware ik te verhullen... Maar goed, deze man, Jos, is ook Reiki master en ik heb van hem ook de 1e inwijding mogen ontvangen.
En zo kan ik nog wel even doorgaan...
Eén ding wil ik nog wel even kwijt. Elk voordeel heb z'n nadeel. Ik wil hiermee zeggen dat ik juist door mijn ruime blik en gevoeligheid altijd een eenling ben geweest en veel ellende te verduren heb gehad. Ook nu heb ik het er bij tijd en wijlen erg moeilijk mee... Het geluk wat ik nu wel heb is dat ik mezelf heb gevonden en bepaalde problemen uit mijn verleden beter kan verklaren. Veel van mijn ellende is ook een nasleep geweest uit mijn vorige leven(s). Zo heb ik erg veel last gehad van "stalkende" zielen. Ik vermoed dat ik in mijn vorige (laatste) leven niet zo'n fris figuur ben geweest en veel mensen om het leven heb gebracht. Ook hier heb ik een tijdje erg mee gezeten. Na dat ik mijn excuses heb gemaakt richting deze zielen en hiervoor ook erg sterk in mijn schoenen stond, zijn ze vanzelf bij mij weggegaan. Nu heb ik hier weinig last meer van. Alleen als ik mezelf afstel bij bepaalde personen, dan kan ik weer zielen voelen en weet door het gevoel wat ik bij een dergelijk persoon krijg, vaak ook te verklaren wat deze zielen willen en of ze goed of slecht zijn."

Commentaar
Net als in het vorige geval hebben we hier te maken met een gevoelige jongere met allerlei mogelijke herinneringen aan vorige levens en andere paranormale ervaringen. Ook hij probeert hier zo goed mogelijk mee om te gaan en kennelijk met succes.

Beschouwing
Hoogstwaarschijnlijk berust geen van bovenstaande gevallen op bedrog.
De klassieke gevallen bevestigen, zoals al eerder gold bij Nederlands onderzoek (Rivas, 2000, 2003; Remijnse et al, 2003; Rivas & Dirven, 2004), het algemene patroon van de Cases of the Reincarnation Type van dr. Ian Stevenson (1987, 2000) en zijn medewerkers. Leeftijd, uitspraken, emoties en gedrag komen overeen met wat men bij andere gevallen overal ter wereld kan aantreffen. Ook is er sprake van een verwijzing naar geestelijke banden die over meer dan één aards leven heen stand houden. Eén geval lijkt een mogelijke verklaring van de 'reversal of generations'-fantasie door middel van een 'verbasterd' concept van reïncarnatie te bevestigen. In een ander geval zien we waarschijnlijk dat het kind de woonplaats uit het vorige levens een 'label' (benaming) meegeeft die het pas in dit leven heeft opgedaan.
De uitzonderlijke gevallen kenmerken zich door een afwijkende leeftijd waarop een kind over een vorig leven begint, door de afwezigheid van expliciete verwijzingen naar een vorig leven, of juist door het optreden van mogelijke herinneringen aan veel verschillende incarnaties. Het is niet duidelijk hoe men deze gevallen het beste kan interpreteren, maar het strekt tot aanbeveling als ouders de kinderen in kwestie even positief te benaderen als bij klassieke gevallen.
Al met al is het opnieuw duidelijk geworden dat reïncarnatieonderzoek naar spontane gevallen ook in Nederland vruchtbaar kan zijn.

Referenties
– Bowman, C. (1997). Wie was mijn kind? Utrecht: Bruna.
– Jones, E. (1920). Papers on psychoanalysis. Londen: Baillière, Tindall & Cox.
– Remijnse, M., Rivas, T., Dirven, A., & Maljaars, B. (2003) Drie nieuwe gevallen van herinneringen aan vorige levens in Nederland. Spiritualiteit.
– Rivas, T. (2000). Parapsychologisch onderzoek naar reïncarnatie en leven na de dood. Deventer: Ankh-Hermes.
– Rivas, T. (2003). Uit het leven gegrepen: Beschouwingen over een leven na de dood. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
– Rivas, T., & Dirven, A. (2004). Herinneringen van Célina: een Nederlands geval van reïncarnatie binnen dezelfde familie. Spiritualiteit en Terugkeer.
– Stevenson, I. (1987). Children who remember previous lives: A question of reincarnation. Charlottesville: University Press of Virginia.
Reacties: stg_athanasia@hotmail.com

Dit artikel werd in 2005 geplaatst in het online tijdschrift Spiritualiteit van Stichting Spirituele Ontwikkeling, dat in 2008 helaas wordt verwijderd.