Herinneringen aan een preëxistentie
Geplaatst door
Titus Rivas (publicatiedatum: 3 October, 2009)
Samenvatting
Er blijken kinderen met herinneringen aan een spirituele preëxistentie te bestaan die in allerlei opzichten aansluiten bij bijna-doodervaringen.
Herinneringen aan een preëxistentie
door Titus Rivas (voetnoot 1)
Samenvatting
Bijna-doodervaringen worden door sommigen weliswaar als belangrijk bewijsmateriaal voor een leven na de dood gezien, maar niet als betrouwbare bron over het hiernamaals. Er blijken echter kinderen met herinneringen aan een spirituele preëxistentie te bestaan die in allerlei opzichten aansluiten bij bijna-doodervaringen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan enkele voorbeelden van dergelijke gevallen, die zowel los kunnen voorkomen als in combinatie met herinneringen aan een vorig aards leven. De auteur concludeert
dat een fantasiehypothese misplaatst is en pleit voor een nadere, systematische analyse van gevallen van dit type en een verzameling van meer bewijsmateriaal.
Inleiding
Rond het millennium heeft er een belangrijke
doorbraak plaatsgevonden in het onderzoek naar bijna-doodervaringen. Hieruit blijkt dat we niet langer hoeven te twijfelen aan het bestaan van bewuste geestelijke activiteit tijdens een toestand van klinische dood met een vlak EEG (Van Lommel et al., 2001). Uit het geval Pam Reynolds mogen we zelfs afleiden dat het bewustzijn het wegvallen van elke hersenactiviteit overleeft, inclusief in de hersenstam (Sabom, 1998; Smit, 2003).
Een volgende kwestie betreft of bijna-doodervaringen een goed beeld geven van wat er na de dood met ons zal
gebeuren. Sluiten de ervaringen goed aan bij echte 'doodervaringen'? Of
verandert ons bewustzijn na de dood onherkenbaar en is er in die zin weliswaar continuiteit van het bewustzijn zelf maar niet qua inhoud van de bewuste ervaringen?
Sommige critici stellen dat bijna-doodervaringen ons uitsluitend kunnen leren dat de geest of het bewustzijn in ultieme zin onafhankelijk is van het brein en de hersendood daarom ook zal overleven, maar verder niets over de
aard van het leven na de dood zelf. Mensen met een bijna-doodervaring kunnen niet echt dood geweest zijn, omdat ze dan immers niet meer bijgekomen waren. Het zou daarom volgens deze critici denkbaar zijn dat de ervaringen na de dood opeens omslaan in iets totaal anders, wat geen gelijkenis zou vertonen met bijna-doodervaringen. Daardoor zouden bijna-doodervaringen inhoudelijk gezien nauwelijks interessant zijn.
In mijn naaste omgeving heb ik wat dit aangaat al dikwijls de volkse wijsheid horen herhalen "Er is nog nooit iemand teruggekomen om ons te vertellen hoe het er is". Tegenwoordig wordt door velen wel erkend dat bijna-doodervaringen toch op zijn minst enige informatie verschaffen over een soort 'voorportaal' van het hiernamaals. Maar hoe het er
aan 'de andere kant' zelf uitziet, zou niemand kunnen navertellen.
Voorbestaan
Nu zouden we daarmee werkelijk op een definitieve barriere van de menselijke kennis gestuit kunnen zijn, maar toch is dat niet het geval. Er bestaan wel degelijk gegevens die wat dit betreft aansluiten bij bijna-doodervaringen. Joseph van der Put (2003) spreekt in dit verband over zogeheten perinatale ervaringen, dat wil zeggen ervaringen rondom zwangerschap en geboorte, die verwijzen naar spirituele dimensies. Zo ervaren sommige ouders en andere betrokkenen contact met een ziel van een ongeborene tijdens de zwangerschap (Rivas, 2002). Daarnaast zijn er herinneringen van met name jonge kinderen aan een periode voor de geboorte (Van der Put & Gerding, 2001,
2002; Rivas, 2000b).
Hier wil ik me uitsluitend richten op spontane herinneringen aan een geestelijke wereld, waarin iemand zou hebben vertoefd voor de geboorte in het huidige aardse lichaam (voetnoot 2). We noemen dit met een technische term ook wel herinneringen aan een spirituele preëxistentie (voorbestaan) of aan een hiervoormaals.
In het Engels spreekt men vooral van prebirth memories of prebirth experiences.
Herinneringen aan een spirituele preëxistentie zijn verder onder te verdelen in twee categorieën. In sommige gevallen is er slechts sprake van herinneringen aan de preëxistentie zelf. Maar in andere gevallen zijn er bovendien herinneringen aan een vorig aards leven dat voorafging aan het huidige. We noemen dergelijke herinneringen in dit geval ook wel tussenperiodeherinneringen, omdat ze verwijzen naar een tussenperiode tussen twee incarnaties. In het Engels gebruikt men de termen intermission experiences of intermission memories, en soms ook memories of an intermission period of memories of an intermediate state.
Stichting Athanasia, een stichting voor onderzoek naar leven na de dood en de evolutie van de persoonlijke ziel gevestigd te Nijmegen, heeft de afgelopen jaren een aantal eigen gevallen verzameld op deze gebieden (Rivas, 2000b, 2003b). In dit artikel wil ik enkele
voorbeelden geven van beide categorieen van herinneringen aan een
spirituele preëxistentie (voetnoot 3). Anderen
die dergelijk onderzoek verrichten of hebben verricht zijn de reeds genoemde Joseph van der Put, Jenny Wade, dr. Harold Widdison, Sarah en Brent Hinze, Martine Busch, Elizabeth Hallett en Michael en Toni Maguire. Binnen een ruimer kader van reincarnatieonderzoek hebben onder meer dr. Ian Stevenson (2000), Joanne Klink (1994) en Kirti Swaroop Rawat (1997) aandacht aan het onderwerp besteed. Carol Bowman is in het algemeen belangrijk vanwege haar aandacht voor herinneringen aan vorige levens en aanverwante ervaringen in het Westen. Zie ook nog: Bosga (2001).
I. Herinneringen aan een hiervoormaals
Michael
Maguire
Michael Maguire is samen met zijn vrouw Toni Atkins de
initiatiefnemer van de website Spiritual Pre-existence. De aanleiding hiertoe
wordt gevormd door zijn eigen herinneringen aan een hiervoormaals (voetnoot 4):
"Ik herinner me dat ik een donkere ruimte stond, maar het was anders dan
wanneer je in een verduisterde kamer staat, want ik kon alles om me heen zien en
de zwartheid had dimensies. Er stond iemand anders aan mijn rechterkant, en net
als mij, wachtte hij erop om geboren te worden in de fysieke wereld. Er was ook
nog een ouder iemand bij die mogelijk een gids geweest kan zijn, omdat hij bij
ons bleef totdat we vertrokken, en mijn vragen beantwoordde.Achter ons waren een
heleboel mensen, maar ik kon hen niet zo goed zien als de twee mensen die naast
me stonden. (...) Voor ons en ongeveer 30 graden onder ons, konden we de aarde
zien met beelden van de gezichten van twee echtparen.
Ik praatte kort met de andere persoon naast me, maar ik kan me niet
herinneren wat we zeiden. Ik kan me wel herinneren dat ik met de oudere man
praatte. Terwijl we met elkaar communiceerden, wisselden we geen gesproken
woorden, maar gebruikten een vorm van telepathie. (...) Ik vroeg de oudere man
wie de mensen achter ons waren en hij antwoordde dat ze wachtten op hun
geboorte, maar daar nog niet klaar voor waren. (...) Ik vroeg hem toen van wie
de beelden waren bij de aarde, en hij antwoorde dat het beelden waren van mensen
die onze ouders zouden worden. Ik wist niet bij welke ouders we zouden belanden.
De oudere man gaf ons te kennen dat het tijd was om te vertrekken. De andere
persoon naast me liep naar voren en verdween uit het zicht. Men vertelde mij dat
het nu mijn beurt was en ik liep nu ook naar voren.
Plotseling merkte ik dat
in een zaal van een ziekenhuis lag met andere baby's om me heen. Ik kon in dit
stadium nog normaal denken. Ik zag drie mensen aan het voeteneinde van mijn bed
staan en herkende twee van hen direct als mijn ouders. (...)
Tot ik zo'n 13
jaar oud was kon ik me alles woordelijk herinneren wat er werd gezegd.Als kind
vertelde ik andere kinderen openlijk wat er was gebeurd omdat ik dacht dat het
een volkomen natuurlijke ervaring was (...) Ik kwam er pas achter hoe uniek de
ervaring is toen ik niemand anders kon vinden met een vergelijkbare ervaring en
nadat mijn ervaring door anderen voortdurend werd afgedaan als
fantasie.
Najade
Stichting Athanasia werd op 27 oktober 2002
benaderd door een moeder uit Wijchen. Ze vertelde ons dat haar dochtertje Najade
het volgende had gezegd toen ze een jaar of vier was: "Als ik doodga, kom ik in
de buik van een andere mamma terecht." Najade legde uit dat ze voor haar
geboorte samen met haar jongere zus Sterre op een bankje in de hemel had gezeten
en dat ze allebei voor haar moeder hadden gekozen. Najade wist ook nog dat ze
hadden afgesproken dat zij als eerste naar de aarde zou gaan en dat Sterre daar
even later achteraan zou komen.
Anne-Marie
Tijdens een
zogeheten parabeurs in 2002 vertelde een volwassen vrouw genaamd Anne-Marie ons
dat ze de volgende herinneringen had aan een periode voor haar geboorte:
"Ik
wilde niet geboren worden, en voelde me in paniek. Een aardige man met een baard
probeerde me op zachte toon over te halen om toch naar de aarde te gaan. Hij
beloofde me dat ik nooit alleen zou zijn. Er zouden altijd wezens zijn om me bij
te staan.
Mijn angsten waren gebaseerd op de beelden van het leven dat ik
voor me zag. Ik had werkelijk de moed niet. Ook al was ik dus erg bang, werd ik
uiteindelijk toch geboren, terwijl de man me probeerde gerust te stellen. Als ik
naar mijn leven kijk, is alles gebeurd zoals ik het voorzien had. Maar de man
heeft zich tot op de dag van vandaag ook aan zijn belofte
gehouden."
Henny van Sleeuwen
In de late zomer van 2003 kregen
we contact met Mevrouw Henny van Sleeuwen uit Rosmalen. Ze had als kind van
ongeveer zeven jaar levendige herinneringen aan een andere wereld:
"In een
grote witte ruimte stond een wit bed. Ik lag in dat bed, ik was ernstig ziek.
Wat ik had weet ik niet. Ik kon mij niet bewegen, geen armen, geen benen, mijn
hoofd niet, niks, alleen mijn ogen, die kon ik wel bewegen.
Naast mijn bed
zat een echte non te waken. Ze had witte kleren aan, en zo'n nonnenkap, weet je
wel? Zoals alle nonnen vroeger liepen. Alles was wit en licht.
Aan de
overkant van mijn bed, was een deur. Deze deur ging open en een vrouw, meisje
eigenlijk nog, van 18 jaar of iets ouder, keek om de deur en kwam even binnen.
Ze was ongeveer 1,60 m, smal, slank, donkerblonde lange krulharen en een
brilletje op. Ze droeg een lange bruine jas met opvallend grote knopen. De non
tilde mijn hoofd op, zodat ik goed kon kijken, en toen ik even gekeken had, zei
ik: 'Ja, deze vrouw wil ik als moeder hebben.'
Ineens stond ik te wachten en
het duurde best lang voordat ik iets hoorde of zag. Verder was er ook niets te
zien. Alleen een soort koker waarvoor ik stond te wachten. Ik stond klaar om te
gaan naar een nieuw leven, maar ik moest wachten om toestemming te krijgen. Van
wie? Ik denk God, ik weet het niet. Een alles omvattende stem die niet te zien
was, wel te voelen als een soort energie, van wie? Ik wist ook dat niemand hem
ooit zou zien, dit was gewoon zo. Deze stem was de baas, zo zal ik het maar
noemen, dat wist ik gewoon. Deze stem zei: 'Weet je het zeker, dat je het aan
kunt?' 'Ja', zei ik, 'dat kan ik wel', even zo knikte ik heftig van ja. Nog een
keer vroeg de Stem: 'Weet je het heel zeker?' 'Ja', zei ik weer, met heftig ja
knikken. Er gebeurde nog steeds niks. Weer even daarna, kwam de Stem: 'Weet je
het echt heel zeker dat je dat aankunt?' Ik dacht even na, ik denk dat ze mij
dit leven dat ik nu heb, hebben laten zien, maar dat weet ik niet meer. Ik zei
weer: 'Ja, dat weet ik zeker, ik kan dit wel aan.' Wat ik aan moest kunnen, zal
ik toen wel geweten hebben, maar in dit leven wist ik niet meer wat het
was.
In dit leven, toen ik ongeveer 7 jaar was, heb ik dit verteld aan mijn
moeder en ze zei: 'Ik heb inderdaad zo'n jas gehad, camel-kleur met hele grote
knopen en lange krullen donkerblond haar, en een brilletje, op de leeftijd van
18 jaar.' Dus ze herkende alles, wat ik dus normaal gesproken niet geweten kon
hebben.' Henny vertelde ons dat haar leven erg moeilijk geweest is, met name
door een gehandicapte vader die steeds verder achteruitging en het vroegtijdig
overlijden van haar moeder.
II.
Tussenperiodeherinneringen
Shanti Devi
Een van de bekendste
gevallen van herinneringen aan vorige levens onder jonge kinderen waarbij ook
tussenperiodeherinneringen voorkomen is, dat van het Indiase meisje Shanti Devi.
Ze had verifieerbare, paranormale herinneringen aan een vorige incarnatie als
Lugdi, de vrouw van de handelaar Kedar Nath Chaubey uit Mathura (Rawat,
1997).
Toen ze ongeveer 10 jaar oud was, werd ze op 22 februari 1936
specifiek geinterviewd door dhr. Nahata over haar tussenperiodeherinneringen.
Een samenvatting van de transcriptie die dr. Kirti Swaroop Rawat mij ter
beschikking heeft gesteld luidt als volgt:
Shanti ervoer hoe er op het
moment van haar dood sprake was van rook en ze zag drie mannen in gele gewaden.
Er was sprake van diverse spirituele plaatsen en ze ging met de mannen mee naar
de "derde plaats". Er waren heiligen en Krishna zat op de troon van de "vierde
plaats". Krishna hield een stuk papier in zijn hand en las voor. Shanti wist
alleen nog dat hij het toekomstige huisnummer noemde, 565. Daarna ging ze terug
naar een "zwarte cel". Onderweg zag ze gouden en zilveren trappen.
Dit
verhaal werd later nog eens in grote lijnen bevestigd door een hypnotische
regressie en door een interview dat dr. Rawat met Shanti had, vlak voor haar
dood in 1986.
Sietske
Een tweejarig Nederlands meisje genaamd
Sietske vertelde haar moeder hoe ze overleden was in haar vorige leven en wat ze
daarna had gezien (Rivas, 2000b). Ze moest huilen omdat ze gedroomd had dat ze
als meisje van 16 achterop een brommer had gezeten toen ze werd overreden door
een vrachtwagen. Ze wist nog hoe ze in een "zak" werd gelegd achterin de auto,
en hoe ze later in een "doos" werd gedaan. Uiteindelijk werd ze begraven in de
"tuin".
Kees
Een Nederlandse jongen, Kees (pseudoniem),
herinnerde zich vanaf zijn tweede jaar een vorig leven waarin hij als soldaat
sneuvelde aan het front. Het gaat hierbij om een zeer betrouwbaar geval, dat
eerst door dr. Joanne Klink werd onderzocht en vervolgens ook nog door Stichting
Athanasia.
Toen Kees 7 was, vertelde hij pas over een tussenperiode. Hij
zei dat er een engel komt om je naar God te brengen als je gestorven bent. God
was pure goedheid, het Grote Licht, en humor. Het was erg moeilijk om de andere
wereld te beschrijven. Die paste niet op een diabeeldje en kon niet nagetekend
worden. Kees vertelde zijn moeder dat hij een eigen plekje had gehad in de buurt
van een mooie blauwe waterval die klaterde onder en boven een bloemenperk en dat
er de heerlijkste vruchten aan de bomen hingen die lekkerder smaakten dan alle
marsjes en snoepjes bij elkaar.
Kees had helemaal geen zin om te
reincarneren en verzette tegen de engelen die hem ervan probeerden te overtuigen
dat het voor zijn eigen bestwil was. Ze duwden hem zachtjes terug naar de aarde,
omdat het weer tijd was om "aan het werk te gaan". De engelen vertelden hem:
"Weet je, als je teruggaat naar de aarde, krijg je hulpen mee." Hij zou dus
worden beschermd als hij terugkeerde. Het "Grote Licht" zei: "Een goed leven
maken is je eigen verantwoording." (Rivas, 1998, 2000b).
Christina
In 1997 onderzocht ik het geval van Christina (pseudoniem)
een meisje uit Malden (Rivas, 1999, 2000b). Christina had als driejarige een
droom gehad over een brand waarin ze omkwam. Nadat ze gestikt was door de rook,
zag ze een vrouw in het wit die haar vertelde dat ze overleden was en haar
verschillende mogelijke moeders liet zien. Christina koos voor een jonge vrouw
met blond haar die aan het werk was als typiste. De vrouw in het wit vertelde
haar dat ze in dat geval nog wel enige tijd moest wachten voordat ze
wedergeboren kon worden.
Het mooie aan dit geval is dat ik erin slaagde om
een sterk overeenkomende brand terug te vinden via het gemeentearchief te
Arnhem. Het bleek te gaan om een brand uit 1973. Dit verbaasde haar moeder,
omdat deze altijd gedacht had aan een brand uit de jaren '60 waar zijzelf over
gehoord zou hebben als tienermeisje. 1973 bleek echter (zonder dat ik dit van
tevoren had geweten) een jaar te zijn waarin de moeder van Christina haar haren
blondeerde en als typiste werkte bij een houthandel. De uitspraken van haar
dochter over tussenperiodeherinneringen kwamen met andere woorden wel overeen
met het jaartal waarin Christina's vorige leven naar alle waarschijnlijkheid
werd beeindigd, maar niet met de verwachtingen van haar moeder over het tijdstip
van de brand!
Verklaringen van herinneringen aan een preëxistentie
Vanuit een skeptisch perspectief beschouwd, is het aanleggen van een
verzameling van mogelijke herinneringen aan een spiritueel bestaan voorafgaand
aan het aardse leven, niets minder dan onwetenschappelijke dwaasheid. Dergelijke
ervaringen zouden namelijk zonder enige moeite wegverklaard kunnen worden door
middel van (al dan niet kinderlijke) fantasie.
Vanuit een kritischer,
parapsychologisch perspectief blijkt deze visie echter ongefundeerd. Ten eerste
komen er in herinneringen aan een preëxistentie
allerlei elementen terug die we ook kennen van bijnadoodervaringen. Het
lijkt daarom erg ver gezocht dat deze overeenkomsten slechts berusten op
fantasie, terwijl we van bijnadoodervaringen al weten dat die niet tot louter
fantasie herleid kunnen worden.
Daarnaast zijn er ook gevallen zoals die van
Henny van Sleeuwen en Christina die correcte uitspraken bevatten over aardse
gebeurtenissen, zonder dat die uitspraken wegverklaard lijken te kunnen worden
door kennis die ze tijdens dit leven als kind op een normale manier zouden
hebben opgedaan. In die zin lijken sommige gevallen van herinneringen
aan preëxistentie sterk op bijnadoodervaringen
met paranormale waarnemingen van gebeurtenissen op aarde (Rivas, 2001, 2003a,
2003b). Dit type gevallen maakt dat we niet zo maar mogen volstaan met een
fantasie-hypothese, maar er redelijkerwijs vanuit moeten gaan dat dergelijke
herinneringen, met name bij jonge kinderen, authentiek kunnen zijn.
Qua
informatie over een leven na de dood vormen herinneringen aan een
spirituele preëxistentie als het ware een
verlengstuk van bijna-doodervaringen. Dit maakt dat een nadere, systematische
studie van dergelijke herinneringen erg belangrijk is, evenals het verzamelen
van zoveel mogelijk betrouwbare gevallen op dit gebied.
Referenties
- Bosga, D. (2001). De bardo's. Prana,
127, 19-27.
- Gerding, H., & Put, J. van der (2001). Rondom
geboorte en dood. Prana, 127, 28-44.
- Gerding, H., & Put,
J. van der (2002). Een ziel kondigt zich aan. Prana, 129, 5-10.
- Klink, J. (1994). Vroeger toen ik groot was: vergaande herinneringen
van kinderen. Baarn: Ten Have.
- Lommel, P. v., Wees, R. v., Meyers, V.,
& Elfferich, I. (2001). Near-death experience in survivors of cardiac
arrest: a prospective study in the Netherlands. The Lancet, 358,
9298, 2039-2044.
- Maguire, Michael & Toni. Spiritual Pre-existence (verdwenen website)
- Put, J. van der (2003). Samenvatting inleiding Joseph van der Put
tijdens studiedag Stichting Merkawah. Terugkeer, 14, 3,
22-23.
- Rawat, K.S. (1997). Shanti Devi's Past. Venture Inward,
March-April, 18-21.
- Rivas, T. (1998). Kees: een Nederlands geval van
herinneringen aan een vorige incarnatie met herinneringen aan een toestand
tussen dood en wedergeboorte. Spiegel der Parapsychologie, 36, 1,
43-55.
- Rivas, T. (1999). De Arnhemse brand van Pasen 1973: herinneringen
van Christina uit Malden. Spiegel der Parapsychologie, 37, 4,
133-152.
- Rivas, T. (2000a). Herinneringen aan een periode tussen twee
levens. Prana, 120, 33-38.
- Rivas, T. (2000b).
Parapsychologisch onderzoek naar reincarnatie en leven na de dood.
Deventer: Ankh-Hermes.
- Rivas, T. (2001). Heel wat meer dan niets:
herinneringen aan een 'tussenperiode'. Prana, 127, 89-93.
-
Rivas, T. (2002). Signalen uit de hemel. Prana, 129, 63-68.
-
Rivas, T. (2003a). De theoretische interpretatie van bijnadoodervaringen.
Terugkeer, 14(3), 11-14. (Iets uitgebreide herdruk van een artikel
in Tijdschrift voor Parapsychologie en vrije vertaling van een oorspronkelijk
engelstalig artikel in The Journal of Religion and Psychical Research).
-
Rivas, T. (2003b). Uit het leven gegrepen: beschouwingen rond een leven na de
dood. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Sabom. M. (1998). Light
and Death. Zondervan Publishers.
- Smit, R.H. (2003). De unieke BDE van
Pamela Reynolds (Uit de BBC-documentaire The Day I Died).
Terugkeer, 14 (2).
- Stevenson, I. (2000). Bewijzen van
reincarnatie. Deventer: Ankh-Hermes.
- Wordsworth, W. (1807).
Recollections of early childhood. Londen: British
Library.
Voetnoten
1. Met dank aan Rudolf H. Smit, Anny
Dirven, Dr. Joanne Klink, Dr. Kirti Swaroop Rawat, Michael en Toni Maguire en
alle betrokkenen.
2. Er bestaan ook gevallen van herinneringen aan
een preëxistentie die zich voordoen tijdens een
geleide hypnose. Dit type gevallen sluit vaak aan bij de spontane gevallen, maar
het is hierbij in het algemeen moeilijker om normale psychologische
verklaringen, zoals fantasie, uit te sluiten. Toch hebben Gerding enVan der Put
gelijk wanneer ze schrijven (blz. 10) : "Het feit dat het een groot probleem is
hoe we onderscheid moeten maken tussen werkelijke herinneringen aan ervaringen
uit een perinatale fase, en geconstrueerde fantasieen die meer zeggen over de
huidige levensfase van een volwassene dan over vroegere gebeurtenissen, mag
natuurlijk nooit leiden tot het onvoldoende beargumenteerd naast je neer leggen
van de zo waardevolle ervaringen die we hier naar voren brengen."
3.
Het geval van het Nederlandse meisje S. omvat ook enkele zeer interessante
tussenperiodeherinneringen die hier echter teveel ruimte zouden vergen. Een
ander belangwekkend geval dat ik hier vanwege ruimtegebrek onbesproken laat is
dat van Myriam R. Ik verwijs de lezer voor beide cases o.a. naar mijn boek
Parapsychologisch onderzoek naar reincarnatie en leven na de dood (Rivas,
2000b).
4. Vrije vertaling. De haakjes met puntjes ertussen geven
passages aan die ik heb weggelaten omdat ze minder relevant lijken.
Dit
artikel werd in 2003 gepubliceerd in Terugkeer, 14(4), blz. 20-23.
Het is opgenomen in de bundel Van en naar het Licht, van Titus Rivas en Anny Dirven.
Titus Rivas
Stichting Athanasia
Darrenhof 9
6533 RT
Nijmegen
titusrivas@hotmail.com
Zie ook:
The Life
Beyond van drs. Titus Rivas en dr. Kirti Swaroop Rawat
Contact: titusrivas@hotmail.com