Titel

Ontdekkingsreis naar reïncarnatieherinneringen

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 20 May, 2011)

Samenvatting

Artikel van Titus Rivas en Anny Dirven over het werk van Carol Bowman rond herinneringen aan vorige levens bij met name jonge kinderen en het onderzoek ernaar.


Tekst

Ontdekkingsreis naar reïncarnatieherinneringen

De voornaamste internationale website over reïncarnatie die specifiek aandacht besteedt aan parapsychologisch onderzoek is ongetwijfeld Past Life Center geweest, inmiddels vervangen door (Carol Bowman: Past Life Therapy and Past Life Research). De site werd destijds ook gerund door Carol Bowman, een Amerikaanse onderzoekster en auteur die bovendien al meer dan twintig jaar gediplomeerd psychotherapeute is. In haar werk als therapeute richt Bowman zich met name op regressie van volwassenen. Als auteur is zij echter voornamelijk bekend geworden door haar twee boeken over herinneringen van jonge kinderen. Haar man Steve Bowman vormt bij dit alles een grote steun en helpt haar bij de website.

door Titus Rivas en Anny Dirven

Carol Bowman schreef tot op heden twee boeken die allebei in het Nederlands en nog zo'n 15 andere talen vertaald zijn. De boeken hebben tot veel publiciteit geleid, waardoor Bowman een veelgevraagde gast werd bij allerlei talkshows, zoals Oprah, en radioprogramma's. Ook geeft zij veel lezingen en ze heeft met dat doel ook reeds Nederland en België bezocht.

Wie was mijn kind?
Children's Past Lives, in het Nederlands: Wie was mijn kind?, verscheen voor het eerst in 1997. Het beschrijft de persoonlijke ontdekkingstocht van Bowman op het gebied van spontane reïncarnatieherinneringen. Het begon allemaal met haar eigen kinderen, Sarah en Chase. Zij bleken te lijden onder onverklaarbare klachten die Bowman denkt te kunnen herleiden tot een voorgaande incarnatie. In het geval van haar zoon Chase zou het gaan om traumatische oorlogservaringen en bij Sarah draaide het om een brand. Dit zou zijn gebleken uit regressies die ze bij haar kinderen liet uitvoeren. Ook zijzelf maakte via die methode contact met een eigen leven waarin ze zou zijn vergast tijdens de Holocaust. Vanwege haar eigen ervaringen, maar ook door de weerstand die ze tegenkomt, verdiepte Bowman zich al snel in parapsychologisch onderzoek naar reïncarnatie. Ze staat stil bij de boeken van auteurs over reïncarnatie-regressie zoals Helen Wambach, Edith Fiore en Roger Woolger. En natuurlijk ook bij het werk van de Amerikaanse psychiater en parapsycholoog dr. Ian Stevenson van de Universiteit van Virginia. Deze hield zich decennialang bezig met – vaak verifieerbare – kinderherinneringen aan vorige levens en stelde allerlei patronen vast die over de hele wereld voorkomen. Zoals dat kinderen er meestal rond hun derde over beginnen en er jarenlang emotioneel mee bezig blijven. Een van de doelen die Bowman zich stelt is het toegankelijk maken van Stevensons bevindingen voor een groter publiek. Ze ziet reïncarnatie terecht als een natuurverschijnsel dat men dient te integreren in het dagelijkse (gezins)leven.

Vier kenmerken
Daarnaast is Wie was mijn kind? ook bedoeld als een soort handleiding voor ouders met kinderen die zich een vorig leven lijken te herinneren. Bowman wijst op vier tekenen die op authentieke herinneringen kunnen wijzen. Daarmee kun je zulke herinneringen volgens haar afbakenen tegen kinderlijke fantasie. Het zijn kenmerken die wereldwijd steeds weer terugkomen bij kindergevallen. Allereerst valt op dat kinderen met echte herinneringen aan een vorig leven daar op een andere, serieuzere toon over praten dan wanneer ze aan het fantaseren zijn. Ze hebben het over feitelijke gebeurtenissen en relaties en dit trekt direct de aandacht van hun ouders. Ze maken bijvoorbeeld geen gebruik van gekke stemmetjes of absurde zijwegen die duidelijk zouden wijzen op speelse verbeelding. Ten tweede blijft het verhaal van een kind bij echte herinneringen steeds grotendeels hetzelfde. Bij fantasie kan het verhaal juist telkens een andere wending nemen en anders eindigen. Deze consistentie bij echte herinneringen kan jarenlang aanhouden, net zolang als de herinneringen bewust blijven.Ten derde bevatten echte reïncarnatieherinneringen vaak feitelijke kennis die het kind niet in dit leven heeft opgedaan. Dat kan variëren van algemene informatie over een bepaalde periode voor de geboorte van het kind tot verifieerbare herinneringen die het mogelijk maken vast te stellen wie hij of zij geweest kan zijn. Een casus staat wat dit betreft sterker naarmate het kind jonger was toen het de uitspraken deed en naarmate die uitspraken specifieker zijn. Het vierde criterium dat Bowman hanteert betreft opvallende gedragingen, karaktertrekken en fysieke kenmerken van een kind die verband lijken te houden met de mogelijke herinneringen. Denk bijvoorbeeld aan een fobie die samenhangt met de manier waarop het kind in zijn vorige incarnatie overleden zou zijn. Of aan opvallende vaardigheden die het kind zich niet in het huidige leven eigen zou hebben gemaakt, maar die wel overeenkomen met wat het kind in zijn vroegere incarnatie zou hebben gekund. Bijvoorbeeld in het geval van ene Tommy Hilbert die als kleuter vakkundig een knoop aan zijn broek wist te naaien, zonder dat ooit in dit leven te hebben geleerd. Hij bracht dit zelf in verband met een vorig leven als zeeman.Voorts zijn er moedervlekken en aangeboren lichamelijke afwijkingen die verwijzen naar de wijze van overlijden. Bijvoorbeeld een ronde moedervlek op een plek die overeenkomt met een dodelijke schotwond waar het kind zelf spontaan over blijkt te beginnen.
Overigens waarschuwt Bowman er uitdrukkelijk voor om al te gauw te denken dat je kind zich een vroeger bestaan herinnert. Ze erkent dat veel gevallen misschien eenvoudiger te verklaren zijn en dat het niet de bedoeling is kinderen op te zadelen met pseudoherinneringen. Daarbij zijn het wel op de eerste plaats de ouders die kunnen beoordelen of één of meer van de tekenen zich daadwerkelijk voordoen bij hun kind. Zij kennen het kind meestal het beste en weten daardoor ook wanneer er echt iets bijzonders aan de hand lijkt.

Kalm blijven
Haar vier criteria worden ook onderschreven door parapsychologische onderzoekers, maar het is de verdienste van Carol Bowman dat zij ze bekender heeft gemaakt onder een groter publiek. Dat is niet alleen belangrijk voor de bekendheid van het reïncarnatieonderzoek bij 'gewone mensen', maar ook voor dat onderzoek zelf. Dankzij de publicaties van Bowman zijn veel westerse ouders beter gaan letten op eventuele tekenen en dit heeft mede geresulteerd in interessante nieuwe casussen. Een geval waarin dit een rol van betekenis heeft gespeeld, is dat van James Leininger, waar we in een vorig nummer van ParaVisie ruim aandacht aan hebben besteed. Ook legt Bowman uit hoe ouders het beste om kunnen gaan met eventuele traumatische herinneringen van hun kinderen. Ze wijst op het grote belang zelf kalm te blijven en het kind te bevestigen en gerust te stellen door het ervan te doordringen dat het veilig is in het huidige leven. Bovenal is het van belang de uitspraken en gevoelens van het kind te accepteren. Dat betekent voor westerse ouders vaak dat ze hun wereldbeeld moeten bijstellen.

Levensplan
Bowmans tweede werk, Return from Heaven, kwam uit in 2001 en werd vertaald als 'Kinderen uit de Hemel'. Het is het enige boek dat wij kennen dat zich volledig concentreert op casussen van herinneringen aan een vorig leven als familielid van het kind. Ze stelt dat uit dergelijke gevallen blijkt dat de ziel na de dood betrokken kan blijven bij de familie van het voorgaande leven en ervoor kan kiezen daarin terug te keren. Volgens Bowman is er sprake van een levensplan dat we tussen twee levens in opstellen.
Ze staat ook stil bij aankondigingsdromen waarin zielen telepathisch contact kunnen leggen met aanstaande moeders. Het is verder opvallend dat wijlen Ian Stevenson welwillend stond tegenover de gedrevenheid van Carol Bowman, aangezien hij zich zeker wat betreft zijn eigen onderzoek nogal elitair kon opstellen. Hij vreesde namelijk dat leken het serieuze reïncarnatieonderzoek in een kwaad daglicht zouden stellen. Bijvoorbeeld doordat ze te veel uit waren op sensatie, of doordat ze te 'zweverig' en onkritisch waren. Met Carol Bowman heeft Ian Stevenson echter serieuze bevindingen uitgewisseld en dat geldt ook voor zijn opvolger aan de Universiteit van Virginia, de kinderpsychiater dr. Jim Tucker. Dit geeft aan dat Bowman hoe dan ook aandacht en respect verdient.
In dit boek blijkt de auteur zich overigens nog meer bewust te zijn geworden van het belang van verder parapsychologisch onderzoek en van westerse casussen dan in haar eerste werk.

De website
De Engelstalige website die Carol en haar echtgenoot Steve Bowman runnen, ging reeds in 1997 online. De site bevat veel informatie over Bowmans eigen werk, maar daarnaast ook over wetenschappelijk reïncarnatieonderzoek van Ian Stevenson en diens collega's, zoals de Indiase filosoof en socioloog dr. Kirti Swaroop Rawat.
Daarnaast is er een zeer interessant forum met talloze leden die ervaringen en ideeën rond reïncarnatie en aanverwante onderwerpen met elkaar uitwisselen. Eén van de boeiendste onderdelen vormt het gedeelte waarop mensen hun belevenissen delen met reïncarnatieherinneringen van jonge kinderen tot zeven jaar. Dit heet net als het eerste boek van Bowman Children's Past Lives. Enkele voorbeelden:
- Jasmine, een meisjesachtig meisje van drie uit Engeland, maakte steeds weer tekeningen van een dubbeldekker, een vliegtuig dat ze Camel noemde. Ze beweerde dat haar vliegtuig zich in een boom bevond en helemaal kapot was. Ook maakte ze tekeningen van wat op een zeppelin leek en van 'kapotte huizen' waar de 'hemel op neergevallen was'. Ze leed aan nachtmerries en zei na afloop dat ze 'naar huis' wilde gaan, in 'Shanaganny'. Er blijken vliegtuigen te hebben bestaan die Sopwith Camel heetten en er is een Shanagarry (met dubbel 'r') in Ierland. Het lijkt erop dat ze zich een leven als piloot uit WO I kan herinneren.
- Een meisje begon vanaf haar tweede spontaan over een “een ruimte waar mensen wachten om geboren te worden” en vertelde dat ze een kat en een pick-up truck had gehad in haar vorige leven. - Een jongen van bijna vier beschouwt zichzelf als een brandweerman en weet allerlei specifieke details over dat beroep te noemen. Hij beweert dat hij betrokken was bij de reddingsacties rond de aanslagen op de Twin Towers. Zijn ouders hadden hem hier nooit iets over verteld. Volgens de jongen waren er vliegtuigen in de gebouwen 'gebroken'. Sommige mensen sprongen naar beneden omdat ze niet hadden gewacht tot hij hen zou redden. Uiteindelijk kwam hij zelf vast te zitten in een van de gebouwen.
- Een welgemanierd meisje van twee kon zich niet bedwingen toen haar moeder een oude naaimachine tevoorschijn had gehaald. Ze klom op tafel en staarde gefascineerd naar de naald van het ding. Uiteindelijk ontstond er een gesprekje over het onderwerp, waarbij het meisje vertelde dat ze 'lang geleden' zelf ook genaaid had. Toen het kind rond de drie en een half was, mochten de kinderen uit haar kleuterklas een keer een zelfportret tekenen. Het meisje tekende zichzelf als volwassen vrouw in Victoriaans aandoende kleding, met een parasol en laarzen. Ze vertelde haar juf dat ze er vroeger zo uitgezien had, toen mensen 'mooie kleren' droegen.

Literatuur
- Bowman, C. (1997). Wie was mijn kind? [Children's Past Lives]. Utrecht: Bruna.
- Bowman, C., & Bowman, S. (2001). Kinderen uit de hemel [Return from Heaven]. Utrecht: Bruna.

Oproep aan de lezers: Mocht u zelf kinderen kennen met herinneringen aan een vorig leven, dan verzoeken we u contact met ons op te nemen via de redactie.

Dit artikel werd gepubliceerd in ParaVisie, mei 2010, jaargang 25, blz. 27-29.
Het is verwerkt in een boek van Ron Puyn, Er is meer.

Contact: titusrivas@hotmail.com