Titel

Positieve persoonlijke banden uit vorige levens

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 26 May, 2011)

Samenvatting

Titus Rivas en Anny Dirven staan binnen een personalistisch kader stil bij parapsychologisch bewijsmateriaal rond relaties die standhouden na de dood. Ze benadrukken het verschijnsel positieve hechting.


Tekst


Positieve persoonlijke banden uit vorige levens

Stichting Athanasia is een kritische, onafhankelijke stichting die zich bezighoudt met parapsychologisch, psychologisch en wijsgerig onderzoek naar leven na de dood, persoonlijke reïncarnatie, communicatie met overledenen en de evolutie van de persoonlijke ziel of geest. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook onderwerpen zoals buitenzintuiglijke waarneming, psychokinese, fijnstoffelijkheid, en bewustzijn bij dieren. Namens stichting Athanasia schrijft drs. Titus Rivas, met medewerking van Anny Dirven, elke keer een artikel voor Paraview.

Bepaalde esoterische leringen stellen dat al het persoonlijke een obstakel vormt voor de spirituele ontwikkeling. Dat geldt niet alleen voor negatieve hechting in de vorm van destructieve verslavingen, maar net zo goed voor positieve hechting bij persoonlijke relaties. Voor aanhangers van zulke doctrines hebben persoonlijke banden geen diepere, inherente waarde, maar zijn het hoogstens handige hulpmiddelen waarmee je een tijdlang verder kunt komen op je spirituele pad. Volgens hen is het daarom ook van belang dat je alleen met iemand om blijft gaan zolang je daar zelf wat aan hebt. Natuurlijk dien je wel onpersoonlijk mededogen voor de persoon in kwestie te houden, maar dat hoort niets te maken te hebben met de band die je met hem of haar voelt.
In bijna alle gevallen betekent dit dat een relatie die je met iemand hebt per definitie tijdelijk dient te zijn. Dit geldt voor allerlei relaties: van oppervlakkige vriendschappen tot innige hartsvriendschappen en van liefdesrelaties tot familiebanden. Op een goed moment is de koek op en daarna ga je ieder weer een andere kant op. Afscheid is onvermijdelijk en rouwen betekent eigenlijk altijd 'voorgoed loslaten'...

Where is the love?
Genoemde visie wordt niet door iedereen die werkzaam is binnen spirituele kringen gedeeld en dat geldt ook voor ons. Wij vinden deze houding ten aanzien van de waarde van positieve persoonlijke banden zelfs erg hard, kil en harteloos. In onze naaste omgeving hebben we gezien hoe mensen werden gedumpt en afgedankt door een vriend of vriendin omdat die ander intussen niet meer genoeg baat bij de relatie had. Om met de popgroep The Black Eyed Peas te spreken: Where is the love?



Men herleidt de betekenis van relaties tot hun instrumentele waarde en vergeet dat relaties niet alleen maar een middel vormen maar vooral ook een doel. Persoonlijke banden hoeven je niet te binden en beperken maar ze kunnen je ook emotioneel en geestelijk verbinden met een concrete ziel.
Natuurlijk impliceert dit wel een ander uitgangspunt over de waarde van het persoonlijke. Wij beschouwen het persoonlijke helemaal niet als struikelblok maar juist als basis van geestelijke groei. Een ziel ontwikkelt zich in de loop van een evolutie over vele levens als een individueel geestelijk wezen. We zien dus totaal geen probleem in het persoonlijke en dus ook niet in persoonlijke relaties. Uitsluitend relaties die echt uitzichtloos zijn geworden door bepaalde ziekelijke aspecten (zinloze conflicten, onderdrukking, geweld, e.d.) dienen beëindigd te worden. Alle andere persoonlijke relaties mogen er gewoon zijn en blijven. Ze verdienen het zich verder te ontwikkelen zonder definitief verbroken te worden. Ze mogen blijven groeien en bloeien.

Binnen het perspectief van reïncarnatie blijken relaties over levens heen te kunnen blijven bestaan. Dit speelt onder meer een rol bij reïncarnatie-regressietherapie. In een veranderde bewustzijnstoestand komen mensen erachter dat ze in een vroegere incarnatie al positief met elkaar verbonden waren. Er is zelfs sprake van "tweelingzielen" die voor altijd bij elkaar horen.
Helaas kun je in principe nog vraagtekens zetten bij zulke regressies als ze niet getoetst zijn aan historische bronnen. Dit geldt ook voor bepaalde sprookjesachtige verhalen over hereniging van soulmates. Hoe mooi ze ook zijn, ze worden voor anderen die ze niet hebben meegemaakt - en daarmee ook voor de wetenschap - pas echt van waarde als ze goed gedocumenteerd en gestaafd zijn.
Zo hebben we zelf bijvoorbeeld tevergeefs navraag gedaan naar de betrokkenen van een romantisch verhaal over een man en een vrouw die elkaar op zielenniveau herkenden als partners uit een vorig leven. Volgens een verslag van dit geval zouden ze los van elkaar dromen over die tijd hebben gehad die nauw bij elkaar aansloten en ook nog eens specifiek geverifieerd konden worden in archieven. Misschien is het niet meer dan een verzonnen verhaal, maar zulke ervaringen zijn wel degelijk denkbaar in het licht van serieus reïncarnatieonderzoek.

Banden van gereïncarneerde kinderen
De belangrijkste aanwijzingen voor relaties die gedurende meer dan één leven standhouden komen van peuters en kleuters met spontane reïncarnatieherinneringen. Zulke kinderen hebben het natuurlijk grotendeels over zichzelf, hun levensloop en doodsoorzaak, maar ze noemen in de meeste gevallen ook namen van mensen met wie ze zich persoonlijk verbonden voelen. Vaak zoeken de ouders na enige tijd contact met nabestaanden van de overleden persoon die hun kind geweest zou zijn. Nabestaanden willen het kind overigens lang niet altijd ontmoeten, en soms blijft het slechts bij één ontmoeting. Daarbij laat men praktische bezwaren en culturele taboes in feite zwaarder wegen dan de waarde van de persoonlijke liefde die men ooit voor elkaar heeft gevoeld. In het Westen hoor je ook nog wel eens dat elk leven op zich hoort te staan en dat het niet de bedoeling is om dingen uit een vorige incarnatie 'weer tot leven te wekken'. Alsof er geen enkele continuïteit met het persoonlijke verleden is of mag zijn.

Er zijn echter ook casussen waarbij het kind liefdevol verwelkomd wordt door de voorgaande familie en geaccepteerd wordt als de reïncarnatie van hun geliefde overledene. Dit kan er zelfs toe leiden dat het kind duurzaam contact houdt met de nabestaanden van vroeger en hen regelmatig blijft opzoeken, of andersom. In een TV-documentaire over reïncarnatieherinneringen van kinderen van Channel 4, komt onder meer de casus van de Srilankaanse Purnima Ekanayake voor. Dit meisje herinnert zich een leven als mannelijke wierookmaker Jinadasa, die omgekomen was bij een verkeersongeluk. De familie van Jinadasa heeft haar niet alleen erkend als zijn reïncarnatie, maar ook de oude banden voortgezet. Men kan aan de televisiebeelden van een bezoek van Purnima goed zien wat voor een sterke positieve emoties dit aan beide kanten oproept.
Liefdevolle banden kunnen overigens een reden vormen voor een ziel om bepaalde ouders uit te kiezen. Dit kan verklaren waarom er casussen zijn van kinderen die zich een vorig leven herinneren als familielid of vriend van de vader of moeder uit het huidige leven. Het is misschien verleidelijk om zulke verhalen af te doen als wishful thinking van de ouders, maar dat verklaart niet waarom de structuur van zulke casussen sterk overeenkomt met die van andere reïncarnatiegevallen.

Een mooi voorbeeld van een ziel die terugkwam in hetzelfde gezin wordt beschreven door Carol Bowman in haar boek Kinderen uit de hemel. Het betreft Roger, een jongen van 16, die omkwam bij een verkeersongeluk. Zijn jonge zusje Lauren van twee "praatte" enkele maanden nadat hij overleden was regelmatig met Roger via haar speelgoedtelefoon. Nadine, Rogers stiefmoeder, beschouwde dit als een kinderspel zonder diepere betekenis. Maar een aantal maanden later vertelde Lauren haar enthousiast dat Roger nu snel terug zou komen. Korte tijd daarna werd Laurens broertje Donald geboren. Bowman schrijft dat Donald toen hij enkele jaren oud was "tientallen correcte en verbijsterende opmerkingen [maakte] over het verkeersongeval, veranderingen in het huis sinds Rogers dood en gebeurtenissen die zich afspeelden toen Roger nog leefde, waardoor het voor iedereen die van het geval op de hoogte was duidelijk werd dat Donald de herboren Roger was".

Herenigde zielen
Iets dergelijks zie je ook bij reïncarnatieherinneringen van tweelingen. Als beide tweelingen herinneringen aan een vroeger leven hebben blijken ze daarin vaak een sterke band te hebben gehad met elkaar. Het heeft er dus alle schijn van dat ze er al dan niet bewust voor gekozen hebben om hun huidige incarnatie samen door te brengen. De zielen van zulke tweelingen lijken dus ook in dat opzicht echte "tweelingzielen".
Een voorbeeld uit India: Ramoo en Rajoo Sharma zijn een eeneiige tweeling die zich een vorig leven herinnerde als een andere tweeling uit een ander dorp. Toen ze ongeveer drie jaar oud waren, renden ze in de richting van een snelweg om ‘naar huis’ te gaan. Vanaf die tijd beweerden dat ze zich een vorig leven herinnerden waarin ze respectievelijk Bhimsen en Bhism Pitamah hadden geheten. Ze vertelden dat ze waren vermoord en noemden bovendien allerlei details over andere gebeurtenissen en bezittingen uit het vorige leven. Onderzoeker Ian Stevenson stelde vast dat de families elkaar hoogstwaarschijnlijk niet hadden gekend voordat het geval zich ontwikkelde. Van sommige correcte uitspraken van de jongens over het vorige leven is het daarom niet aannemelijk dat ze de informatie ergens onbewust hadden opgepikt. Zoals namen van een broer, leraar en zoons, de herkomst van hun vrouwen, en verschillende bezittingen. De tweeling vertoonde karaktertrekken die overeenkwamen met die van Bhimsen en Bhism en ze waren bijzonder sterk gehecht aan elkaar. Dit type gevallen doet vermoeden dat ook tweelingen die zich geen vorig leven herinneren een bijzondere persoonlijke band kunnen hebben die uit een vorig leven stamt.

Ook vriendschapsbanden met dieren lijken zo sterk te kunnen zijn dat dieren na hun dood weer terugkomen bij hun baasje of vrouwtje. Kim Sheridan schrijft hierover dat gereïncarneerde dieren vaak nog bewuste herinneringen lijken te hebben aan hun vorige bestaan en meestal dezelfde gedragingen en voorkeuren vertonen als voor hun overlijden. Sheridan vermeldt diverse ervaringen op dit gebied. Bijvoorbeeld een verhaal van Jeanie Cunningham, een tekstschrijver en producer uit Californië, over de Deense dog TeeJay die ze op tienjarige leeftijd had laten inslapen. Ongeveer tien maanden later nam Jeanie Ebony, een pasgeboren pup, in huis. Ebony reageerde op exact dezelfde manier op bepaalde uitdagende opmerkingen van haar als TeeJay altijd had gedaan.Ook plukte zij met haar bek spontaan een citroen van een citroenboom en legde deze voor Jeanie neer om haar uit te nodigen met haar te gaan spelen. Dit was een gewoonte van TeeJay geweest.

Meeleven tijdens een nieuwe incarnatie
Ian Stevenson bespreekt in European Cases of the Reincarnation Type onder andere de casus van Henriëtte Roos. Henriëtte trouwde op haar 22e met een Hongaarse pianist, Franz Weisz. Na haar scheiding van Weisz hield ze deze achternaam aan. Enkele jaren daarna verhuisde ze naar Parijs. Op een avond hoorde Henriëtte, terwijl ze op bed lag, plotseling een stem die haar aanspoorde met de woorden: “Wees eens niet zo lui, sta op en ga aan het werk”. Ze besteedde hier eerst geen aandacht aan, totdat de aansporing een paar keer werd herhaald. Ze begon toen koortsachtig in het donker te schilderen, zonder te kunnen zien waar ze mee bezig was. De volgende ochtend kwam Henriëtte erachter dat ze een mooi portretje van een jonge vrouw had geschilderd. Ze liet het schilderij zien aan een goede vriendin, die haar vanwege haar eigen interesse in spiritisme in contact bracht met een plaatselijk helderziend medium. Tijdens een psychometrische sessie, zag deze vrouw grote gouden letters voor zich die samen de naam Goya vormden. Ze beweerde dat de Spaanse schilder Henriëtte uit een vorig leven kende, toen hij gastvrij was ontvangen in haar huis in Zuid-Frankrijk. Goya zou haar in dit leven graag willen begeleiden op haar artistieke weg. Kort daarop las Henriëtte in een boek over Goya dat hij inderdaad een tijd lang in Bordeaux had verbleven bij een zekere Leocadia Weiss en haar dochter Rosario Weiss.
Stevenson probeerde vast te stellen welke vrouw het meest in aanmerking kwam als degene die Roos in haar vorige leven geweest kon zijn, Leocadia of Rosario Weiss. Hij kwam er onder meer achter dat Rosario net als Henriëtte sterk artistiek en muzikaal begaafd was geweest en dat Goya had geprobeerd haar hierin te stimuleren. Goya bleek sterk gehecht te zijn geweest aan Rosario en hij noemde haar van daaruit soms zelfs “mijn dochter”. Stevenson stelt dat de ervaringen van Henriëtte erop wijzen dat Goya de behoefte voelde zijn beminde Rosario ook na haar reïncarnatie te blijven begeleiden.

Al deze categorieën wijzen in dezelfde richting. De liefde is sterker dan de dood en kan meer dan één leven standhouden. We zien niet in wat daar nu zo belemmerend aan zou moeten zijn.

Literatuur
- Bowman, C.(2001). Kinderen uit de hemel. Utrech: Bruna.
- Haraldsson, E. (2000). Birthmarks and claims of previous life memories. 1. The case of Purnima - Ekanayake. Journal of the Society for Psychical Research, 64, 858, 16-25.
- Rivas, T. (2001). Tweelingen en reïncarnatie. Prana, 125, 58/63.
- Rivas, T, & Dirven, A. (2004). Dankbaarheid bij overledenen: Twee mogelijke gevallen. Tijdschrift voor Parapsychologie, 2, 16-19.
- Stevenson, I. (1987). Children Who Remember Previous Lives. Charlottesville: University Press of Virginia.
- Stevenson, I. (2003). European Cases of the Reincarnation Type. Jefferson & Londen: McFarland & Company Inc.

Dit artikel werd in mei 2011 gepubliceerd in Paraview, jaargang 15, nummer 2, blz. 22-25.

Contact: titusrivas@hotmail.com