Titel

Das Unsterblichkeitsproblem (Recensie)

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 29 April, 2016)

Samenvatting

Boekbespreking van "Das Unsterblichkeitsproblem: Grundannahmen und Voraussetzungen" van Gerda Lier, door Titus Rivas


Tekst


Boekbespreking
Gerda Lier. Das Unsterblichkeitsproblem: Grundannahmen und Voraussetzungen (twee banden). Göttingen: V&R-unipress, 2010. 783899-717648.

Dr. Gerda Lier studeerde psychoanalyse, evangelische theologie en godsdienstfilosofie. In 2009 promoveerde zij aan de Universiteit van Frankfurt. In haar lijvige verhandeling Das Unsterblichkeitsproblem laat Lier overtuigend zien hoe ongefundeerd het materialistische dogma is dat er geen ziel bestaat en daarmee evenmin een persoonlijk voortbestaan na de dood. Interessant is Liers uitvoerige analyse van de academische opmars van het materialisme in een periode waarin er ironisch genoeg steeds meer bewijsmateriaal tegen dit wereldbeeld werd verzameld. Lier bespreekt ontwikkelingen in de wis- en natuurkunde die het in wezen nog 19e-eeuwse 'wetenschappelijke' wereldbeeld inmiddels achterhaald hebben gemaakt. Men denke wat dit betreft aan het postuleren van extra ruimtelijke dimensies, aan de relativiteitstheorie en natuurlijk aan de kwantumfysica. Rationeel beschouwd wijst niets erop dat het concept van een onstoffelijke geest of ziel voortaan definitief gediskwalificeerd moet worden. Veel vooraanstaande fysici hangen zelfs een vorm van panpsychisme aan of gaan uit van een geestelijke oergrond van de materiële wereld. Ook de gelijkstelling tussen materialisme en het gedachtegoed van de filosofen uit de periode van de Verlichting blijkt gewoon een mythe te zijn. Er zijn overigens geen natuurkundige data die principieel onverenigbaar lijken met de these van een onsterfelijke ziel. Iets dergelijks geldt voor de bijna uitsluitende materialistisch georiënteerde biologie. Lier betoogt zeer terecht dat bewijsmateriaal voor biologische evolutie niet hetzelfde is als een reductionistisch-darwinistische interpretatie daarvan. Allerlei aanwijzingen dat het biologische leven meer behelst dan toeval en natuurlijke selectie worden doorgaans genegeerd, vergelijkbaar met hoe de gevestigde wetenschap in het algemeen met paranormale verschijnselen omgaat. Zoals Lier het voorstelt speelt hier in feite de hardnekkige misvatting dat de wetenschap de werkelijkheid per definitie moet herleiden tot fysieke, doelloze en zinledige processen. De auteur heeft bovendien aandacht voor de grote invloed van twee Europese wijsgeren; Friedrich Nietzsche en Bertrand Russell. Deze gingen allebei uit van een reductionistisch materialisme, waar ze ook geen van beiden ooit serieus aan twijfelden. Een belangrijk verschil is wel dat Nietzsche een voorstander was van een 'sociaal-darwinistische' ontmanteling van de humanistisch/christelijke ethiek, terwijl Russell juist een menslievende idealist en pacifist was. Dit laatste hangt samen met een spirituele ervaring die Russell blijkt te hebben gehad met een liefdevolle hogere werkelijkheid. Helaas stond het denkkader van deze filosoof het hem niet toe om in een transcendente realiteit te geloven. Lier staat verder onder meer stil bij geijkte neurologische argumenten tegen een voortbestaan. Er blijken opnieuw geen eenduidige aanwijzingen voor de materialistische productietheorie volgens welke de geest wortdt voortgebracht door het brein. Sterker nog, er bestaan diverse soorten bewijsmateriaal die de concurrerende transmissietheorie lijken te bevestigen. Bijvoorbeeld casussen van goed functionerende mensen die slechts een fractie van de gemiddelde hersenmassa bezitten, en gevallen van terminale luciditeit. Maar ook ervaringen met telepathie, helderziendheid en psychokinese, reïncarnatieherinneringen en natuurlijk NDE's. De auteur heeft een aantal beschrijvingen van bekende nabij-de-doodervaringen opgenomen, zoals de Man met het gebit en Pam Reynolds.. Belangrijk is de constatering van een conventionele neuroloog dat er in de hersenen geen gebied aangewezen kan worden waarbij alle neurologische informatie samenkomt. Deze observatie bevestigt de oude stelling van Plotinus dat de ziel gekenmerkt wordt door een substantiële eenheid die je in het lichaam niet kunt aantreffen.
Bepaalde vragen hadden wellicht beknopter behandeld kunnen worden zonder dat de argumentatie hieronder had hoeven te lijden. Maar voor de liefhebber is het boek zonder meer een aanwinst.

Titus Rivas

Waardering: – 4 sterren.

Contact: titusrivas@hotmail.com