Titel

Geestelijke ontwikkeling door middel van het aardse leven

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 1 May, 2016)

Samenvatting

Titus Rivas reageert op interessante uitlatingen van scheidend voorzitter van Netwerk Nabij-de-doodervaringen Bob Coppes.


Tekst


Geestelijke ontwikkeling door middel van het aardse leven

door Titus Rivas

Met veel belangstelling heb ik kennis genomen van het gesprek dat Rudolf Smit voerde met onze scheidende voorzitter [van Netwerk Nabij-de-doodervaringen, voorheen Merkawah] Bob Coppes. Daarin deed Bob onder meer de volgende interessante, prikkelende uitspraken:

“Vaak wordt ook gezegd dat we hier zijn om te leren. Maar zoals ik al eerder zei – we zijn allemaal (een deel van) God die perfect is, dan zij wij dus zelf eigenlijk ook perfect, wat valt er dan nog te leren? Het enige wat we moeten doen is onze perfectie uiten. Dat is best moeilijk als je slechts in drie dimensies leeft.” (Smit, 2015, blz. 2)

Bob geeft aan dat hij zich in het licht van het NDE-onderzoek moeilijk kan voorstellen dat het aardse leven mede bedoeld is voor onze geestelijke ontwikkeling. Deze overweging kom ik vaker tegen, maar onze voormalige voorzitter heeft het extra helder geformuleerd. NDE's doen vermoeden dat men na de dood te maken krijgt met een vorm van alwetendheid en een allesomvattende, onvoorwaardelijke liefde. Indien het bestaan in een hiernamaals daardoor gekenmerkt wordt, hoe is het dan mogelijk dat we op aarde zouden zijn om geestelijk te groeien in diezelfde kwaliteiten van wijsheid en liefde? Juist in die andere wereld kunnen we daar immers al volledig over beschikken. Nu ben ik zelf een uitgesproken aanhanger van de klassieke theorie dat het aardse leven inderdaad mede bedoeld is voor geestelijke groei. Het leven in het fysieke domein heeft in mijn visie bepaalde kenmerken waardoor er een soort basis wordt gelegd voor een hoger niveau van functioneren (Rivas, 2010). Ik geloof dus niet in de perfectie van de individuele ziel, althans niet in die zin dat we nu al allemaal volmaakt en 'af' zijn.
Daarbij ga ik ook nog eens uit van de theorie dat die geestelijke ontwikkeling in het fysieke domein zich uitstrekt over diverse persoonlijke incarnaties. Mijn visie sluit aan bij die van diverse denkers uit de traditie van het spiritisme en ook bij de notie van persoonlijke evolutie over levens heen van de Amerikaanse onderzoeker Ian Stevenson (2000). Net als bijvoorbeeld reïncarnatietherapeut Hans ten Dam (1990) denk ik dat geïncarneerd zijn in de stof ons focust op bepaalde leerzame ervaringen waar we ons aan gene zijde aan zouden kunnen onttrekken. Het aardse bestaan beperkt onze vrijheid zodat we ons kunnen richten op bepaalde levenslessen.

Verzoening?
De vraag is nu hoe we deze visie kunnen verzoenen met de wereld van de nabij-de-doodervaringen waar Bob Coppes impliciet op wijst. Naar mijn mening is dit minder ingewikkeld dan men misschien zou denken. Dat er in de geestelijke wereld contact gemaakt kan worden met onvoorwaardelijke liefde en oneindige wijsheid wil nog niet zeggen dat we die liefde en wijsheid ook op ons eigen, individuele niveau al helemaal gerealiseerd moeten hebben.
Overigens ben ik zelf eerlijk gezegd geen aanhanger van de pantheïstische theorie dat we allemaal (een deel van) God zijn, maar zelfs als we daar – net als Bob – wél van uitgaan, betekent dit nog niet automatisch dat we allemaal perfect zijn. Ons leven op aarde is dan namelijk niet minder goddelijk dan ons verblijf in de geestelijke wereld. We worden niet minder goddelijk enkel doordat we geïncarneerd zijn in een fysiek lichaam. Dat lichaam bepaalt niet of we nu wel of niet een deel van God zijn. Sterker nog, als we in ons lichaam geen (deel van) God zijn, valt niet meer in te zien hoe we dat buiten ons lichaam dan opeens wel kunnen zijn.

Goddelijkheid en perfectie
Dit betekent dan dat we al in ons lichaam volmaakt moeten zijn. Zelfs als we beperkt worden door het lichaam, kunnen we in alles wat we denken of doen nooit anders dan goddelijk zijn; we kunnen niet opeens onze diepere identiteit verliezen. Maar als dat waar is, dan betekent dit ook dat we als (deel van) God daadwerkelijk geestelijk beperkt kunnen worden door ons lichaam. Een demente bejaarde is dan bijvoorbeeld niet minder goddelijk dan iemand met een goed werkend brein. Helaas wordt zo'n oudere in zijn denken en voelen ingeperkt en dat zou dan impliceren dat ook dement denken en voelen perfect (want goddelijk) moeten zijn. Dit is nogal merkwaardig, want in zo'n toestand zijn de cognitieve en emotionele/motivationele kant van de ziel zo mogelijk nog verder verwijderd van wijsheid en liefde dan reeds voor mensen zonder dementie geldt.
Dit gaat overigens evenzeer op voor de alledaagse gedachten en gevoelens van die mensen zonder neurologische aandoening. Puur het feit dat die gedachten en gevoelens minder mooi zijn dan wat NDE'ers kunnen ervaren, maakt ze nog niet minder goddelijk.
Volgens mij kunnen we dan maar twee kanten op: (a) individuele zielen verschillen van God en zijn in die zin onvolmaakt (mijn eigen positie) of (b) God manifesteert zich tevens in al het onvolmaakte (non-dualiteit).
De tweede mogelijkheid impliceert dan dat er geen tegenstelling bestaat tussen “goddelijk zijn” en “onvolmaakt zijn”.

Ontwikkeling binnen de geestelijke wereld
Niet alle NDE's zijn even positief. Er zijn alleen al helse nabij-de-doodervaringen waarin subjectief beschouwd helemaal geen contact wordt gemaakt met liefde of wijsheid. Nu proberen sommigen dit soort ervaringen te beschouwen als een soort pseudo-NDE's die zuiver een product van de hersenen zijn. Maar dat kan alleen zolang er geen negatieve NDE's tijdens een hartstilstand worden gedocumenteerd. Tijdens een hartstilstand kán een NDE zoals bekend geen product van het brein zijn, omdat de corticale activiteit al na gemiddeld 15 seconden uitgevallen is (Rivas, Dirven & Smit, 2013).
Laten we nu eens aannemen dat ook negatieve NDE's zonder liefde of wijsheid onderdeel uitmaken van de geestelijke werkelijkheid na de dood. Dat zou betekenen dat er ook in die wereld nog groei mogelijk is, namelijk in elk geval van de duisternis naar het Licht.
Overigens komen er in allerlei spirituele tradities concepten voor van diverse werelden, lagen of 'sferen' waar geesten na hun overlijden doorheen kunnen gaan. Alleen overledenen die een bepaald niveau bereikt hebben, hoeven voor hun ontwikkeling dan niet opnieuw te incarneren in een fysiek lichaam. Er zijn trouwens theorieën volgens welke de geestelijke ontwikkeling ook in die andere wereld oneindig door kan gaan, dus zonder dat er een eindpunt zou zijn.

Groei
Als we blijvende individuele delen zijn van een godheid, ligt het volgens mij voor de hand dat die individuele delen (en daarin dus God) zich allemaal op een unieke manier willen ontwikkelen. Ze kunnen daar de fysieke werkelijkheid en uiteindelijk ook de geestelijke wereld (of werelden) voor benutten (Rivas & Dirven, 2006).
Naarmate we hier gerijpter worden kunnen we ook meer beginnen met wat er in die andere wereld voorhanden is. Je kunt dit wat de wijsheid betreft misschien vergelijken met omgang met het internet. Er is een schier oneindige hoeveelheid informatie beschikbaar via het internet die in de verte doet denken aan de alwetendheid waar NDE'ers het over hebben. Maar hoe we dat internet vervolgens benutten ligt aan onze instelling en niveau. Veel mensen zoeken bijvoorbeeld alleen naar roddelpagina's over grootheden als Kim Kardashian. Dat betekent niet dat ze geen toegang hebben tot veel meer informatie, maar alleen dat ze daar door desinteresse niet of nauwelijks gebruik van maken.
Ook onvoorwaardelijke liefde heeft te maken met rijping. Als dat niet zo was, zouden er alleen al geen NDE's met hogere wezens kunnen zijn. Tenminste niet als we aannemen dat die hogere wezens meer zijn dan alleen maar symbolische voorstellingen. Ik denk zelf dus dat wat NDE'ers aan liefde ervaren vooral iets is wat ze ontvangen en waar ze vervolgens ook met liefde op kunnen reageren. De mate waarin dat laatste gebeurt zal samenhangen met het niveau dat de ziel daarvoor al had bereikt (Rivas & Dirven, 2014).

Overigens maakt de notie van groei op aarde het ook inzichtelijker waarom NDE'ers onderling in hun mate van wijsheid en liefde kunnen verschillen van elkaar. Het gaat nogal ver om zulke verschillen alleen aan hun lichaam of de beperkingen van het aardse leven toe te schrijven. Volgens mij is het eenvoudiger om aan te nemen dat ze gewoon niet allemaal even ver ontwikkeld zijn en daarin niet wezenlijk verschillen van mensen zonder NDE.

Dit brengt me op mijn laatste punt: als NDE'ers terugkomen in hun lichaam hebben ze te maken met dezelfde soort beperkingen als iedereen. Toch blijken ze doorgaans positief beïnvloed te zijn door hun NDE en een persoonlijke transformatie te hebben doorgemaakt. Dit geeft volgens mij aan dat onze onvolmaaktheid niet alleen het gevolg van de beperkingen van het aardse bestaan kan zijn, want anders zouden NDE'ers hierin niet wezenlijk anders kunnen zijn dan mensen zonder NDE.

Tot zover mijn poging de 'goddelijke' liefde en wijsheid bij NDE's te verzoenen met een notie van de onvolmaaktheid van de individuele ziel en groei door aardse levens heen.

Referenties
– Dam, H. ten (1990). Exploring reincarnation. Penguin Books.
– Rivas, T. (2010). Heeft het aardse leven zin? Terugkeer.
– Rivas, T., & Dirven. A. (2006). Hoe gaat het verder? Persoonlijke evolutie. Paraview.
– Rivas, T., & Dirven, A. (2014). Onvoorwaardelijke liefde. Paraview.
– Rivas, T., Dirven, A, & Smit, R.H. (2013). Wat een stervend brein niet kan. Leeuwarden: Elikser.
– Smit, R. (2015). Wie is Bob Coppes? Een gesprek naar aanleiding van zijn aftreden. Terugkeer, 26, 3, 2-4.
– Stevenson, I. (2000). Children who remember previous lives. McFarland.

Dit artikel werd gepubliceerd in Terugkeer 26(4), winter 2015-2016, blz. 23-24.

Bob Coppes reageerde erop in hetzelfde nummer, op blz. 25, onder de titel Wij zijn al perfect; we moeten dat alleen nog maar tot uitdrukking brengen.

Contact: titusrivas@hotmail.com