Titel

Geestelijk leven vóór de conceptie: Kinderen herinneren zich

Geplaatst door

Titus Rivas   (publicatiedatum: 7 May, 2016)

Samenvatting

Resultaten van een literatuuronderzoek van Titus Rivas, Anny Dirven, Neil Carman en Elizabeth Carman naar herinneringen aan een geestelijk voorbestaan met paranormale aspecten.


Tekst


Geestelijk leven vóór de conceptie: Kinderen herinneren zich

door Titus Rivas en Anny Dirven

Spontane preëxistentie-herinneringen zijn herinneringen van voornamelijk jonge kinderen aan een bestaan als geestelijk wezen voor de lichamelijke conceptie. We kunnen ze onderscheiden van reïncarnatieherinneringen omdat ze geen betrekking hebben op een aards leven voor dit leven. Wanneer een kind ook herinneringen heeft aan een vroeger leven, vormt het geestelijk voorbestaan de ontbrekende schakel tussen die incarnatie en de huidige.

Eind 2015 voerden de Amerikaanse auteurs Neil Carman, Elizabeth Carman samen met ondergetekenden een grondig literatuuronderzoek uit naar herinneringen aan een voorbestaan. We beperkten ons daarbij tot spontane herinneringen van jonge kinderen. Ons onderzoek richtte zich primair op correcte, paranormale indrukken die een kind naar eigen zeggen had opgedaan tijdens de preëxistentie. We maakten daarbij een onderscheid tussen casussen waarbij de indrukken alleen geverifieerd waren door de persoon zelf en gevallen met directe bevestiging door iemand anders. In de meeste gevallen gaat het bij die externe bevestiging om een van de ouders. Na alle beschikbare serieuze literatuur over preëxistentie-ervaringen te hebben doorgenomen, hielden we 26 paranormale casussen over. Zes daarvan betroffen gevallen waarbij de indrukken alleen door de bron zelf geverifieerd werden en bij de overige twintig ging het dus om verificatie door iemand anders.

Baby op de weegschaal
Jonge kinderen kunnen beweren dat ze als geest dingen hebben waargenomen die zich voor hun geboorte op aarde afspeelden. Buitenzintuiglijke waarneming van de fysieke wereld heet in de parapsychologie ook wel “helderziendheid”. Het speelt een grote rol bij herinneringen aan een voorbestaan. Op de website Spiritual Pre-Existence beweert ene Jennifer bijvoorbeeld dat ze als geest kon zien hoe zij zelf geboren werd. Ze ervoer hoe ze door een ziekenhuis zweefde en in een kamer uitkwam. Aan de linkerkant zag ze haar vader staan. Hij praatte met een verpleegkundige. Er lag een baby op een weegschaal. Ze ging het lichaam van de baby binnen en begon meteen te huilen. Toen ze deze gebeurtenissen als kleuter gedetailleerd tegenover haar ouders beschreef, gaf haar vader toe dat dit allemaal precies zo gegaan was. (Overigens zijn er voldoende spontane herinneringen aan een verblijf in de baarmoeder bekend. We hoeven dus niet aan te nemen dat het indalen van de ziel meestal pas rond de geboorte plaatsvindt.)
In het geval van Jennifer hebben we alleen de beschikking over haar eigen verklaring. Er zijn echter ook genoeg casussen waarin de helderziende waarneming rechtstreeks bevestigd wordt door iemand anders. In het beroemde Amerikaanse reïncarnatiegeval van James Leininger schrijft zijn vader Bruce onder meer over de preëxistentieherinneringen van James. De jongen vertelde Bruce dat hij zijn ouders “gevonden” had op Hawaii en wel in het “grote roze hotel”. Zonder dat zijn ouders dit aan hem verteld hadden, bleken ze enkele weken voor zijn conceptie feest te hebben gevierd in het zogeheten “Royal Hawaiian Hotel”, dat roze geverfd was. Ze waren destijds vijf jaar getrouwd geweest.
Een ander voorbeeld van helderziendheid met directe externe bevestiging betreft een Japanse meisje. Ze vertelde haar moeder toen ze vijf was dat ze gezien had hoe haar moeder een prachtige witte jurk droeg en daarbij een hond in haar armen hield. De moeder bevestigde tegenover Japanse onderzoekers dat dit incident zich werkelijk had voorgedaan. Na de huwelijksceremonie was ze in haar bruidsjurk de kamer in gelopen waar haar hond op haar lag te wachten. Hoewel dit ongepast werd gevonden, besloot ze het dier in haar armen te nemen terwijl ze haar jurk nog aan had.
Overigens zijn er gevallen waarin kinderen weten dat hun moeder voor hun eigen geboorte een miskraam kreeg, en daarbij specifieke omstandigheden kunnen omschrijven. De zoon van de arts Jean Chapman vertelde haar bijvoorbeeld rond zijn derde dat hij al twee keer eerder geprobeerd had om naar haar toe te komen. Ze had hem nooit verteld dat ze voor zijn geboorte twee keer een miskraam had gehad. Sterker nog, dit had ze tot dan toe met helemaal niemand gedeeld.

Grandpa Clark & Opa Robert
Buitenzintuiglijke waarnemingen tijdens een geestelijk voorbestaan kunnen ook neerkomen op een vorm van telepathie. Een filosofe vertelde haar Nederlandse ouders als jong meisje hoe ze als geest deel had gehad aan een memorabele spirituele ervaring van haar moeder. Ze zag dat haar moeder op een bepaalde plek buiten haar huis stond en daarbij een speciaal gevoel van eenheid beleefde. Haar moeder bevestigde dat de filosofe als kind precies geweten had waar ze had gestaan en wat ze had gevoeld. De spirituele ervaring trad op toen de vrouw alleen thuis was en haar kinderen op school zaten. In de reïncarnatiecasus van Maung Zaw Thein Lwin herinnerde een Birmese jongen zich nog wat er na zijn dood was gebeurd. Hij was in een droom verschenen aan zijn vrouw uit het vorige leven. In de droom vertelde hij haar hoe hij geld in een witte zakdoek had gestopt en waar die zakdoek zich bevond. De vrouw bevestigde tegenover onderzoekers dat ze inderdaad zo'n droom had gehad en dat ze het geld dankzij zijn instructies teruggevonden had.
Telepathische ervaringen kunnen betrekking hebben op wat er in iemand op aarde omgaat. Minstens zo vaak gaat het echter om ontmoetingen met andere geesten. Zo wist Kirk D. Gardner als jongetje van anderhalf nog dat hij een man met een baard had gezien die hem hielp bij het incarneren. Hij vroeg zijn ouders telkens om hem een foto van die man te laten zien. Ze toonden hem allerlei kiekjes, maar de man stond er niet op. Kirks moeder liet hem na enkele dagen als laatste redmiddel een portret van een van haar eigen opa's zien. Hij herkende hem als de man met de baard die hem geholpen had. De jongen was in de wolken en vroeg wanneer zijn overgrootvader terug zou komen.
In het geval van Kirk Gardner hebben we alleen zijn eigen verhaal. In de casus van de tweejarige Alan vertelt zijn moeder Betty Clark Ruff dat hij het zonder aanleiding over “Grandpa Clark” had. Dit was de vader van Betty die op dat moment al tien jaar dood was. Grandpa Clark was erg lief voor Alan geweest en hij had hem voorbereid op zijn incarnatie op aarde. Alan beschreef exact hoe zijn opa eruit had gezien, terwijl er geen portretten van de man in huis aanwezig waren. Hij deelde zijn ervaringen niet alleen met zijn moeder maar ook met andere familieleden.
Een vergelijkbare casus betreft de driejarige Johnny. Toen zijn moeder Lois hem een keer instopte vroeg hij haar om een verhaaltje voor het slapen gaan. De weken hieraan voorafgaand had ze verteld over de spannende avonturen van haar betovergrootvader. Die was onder andere kolonist en soldaat geweest. Toen ze hem weer zo'n verhaal wilde vertellen, hield Johnny haar tegen en zei: “Nee, vertel me nu eens iets over opa Robert”. Lois realiseerde zich dat haar opa zo heette, maar dat Johnny dit niet kon weten. Opa Robert was reeds jaren voor haar huwelijk gestorven en ze had haar zoon nooit iets over hem verteld. Ze vroeg Johnny hoe hij van het bestaan van haar grootvader afwist. Hij antwoordde, met een soort eerbied: “Hij is degene die me naar de aarde heeft gebracht.”

Steentjes naar levenden
We hebben tot dusverre slechts één concreet geval van psychokinese gevonden. Dit betreft de Indiase jongen Veer Singh die herinneringen had aan een vorige incarnatie. Hij wist nog hoe hij na zijn dood regelmatig familieleden uit dat vorige leven had vergezeld als ze alleen ergens naartoe gingen. Dit kwam overeen met een droom die de moeder van de overledene gehad had. Verder beweerde de jongen dat hij een tijdlang als geest in een boom had verbleven. Op een dag besloten enkele vrouwen zich te vermaken met een schommel die aan die boom hing. Hij beleefde hen als indringers en overwoog de tak waar de schommel aan hing af te breken, maar realiseerde zich op tijd dat dit tot een ernstig ongeval kon leiden. Daarom besloot hij de plank van de schommel door midden te breken toen die zich vlak bij de grond bevond. Een nabestaande uit zijn vorig leven bevestigde dat er werkelijk een soort ongeluk was voorgevallen dat overeenkwam met Veer Singhs herinneringen. Onderzoeker Ian Stevenson vermeldt overigens dat er in Myanmar kinderen voorkomen die nog weten hoe ze na hun dood voor de lol steentjes naar levenden gooiden. In sommige gevallen zouden die nabestaanden bevestigd hebben dat ze zoiets hadden meegemaakt. Jammer genoeg worden hier geen concrete casussen van uitgewerkt.

Onontgonnen terrein
Herinneringen aan een geestelijk voorbestaan zijn nog maar nauwelijks systematisch in kaart gebracht. Neil en Elizabeth Carman hebben in hun omvangrijke boek Cosmic Cradle overtuigend aangetoond dat het om een universele menselijke ervaring gaat, die van alle tijden en culturen is. Ons gezamenlijke literatuuronderzoek heeft 26 gevallen opgeleverd, maar het is te verwachten dat dit maar een klein deel van het totale aantal paranormale casussen behelst. Het is te hopen dat het taboe op dit gebied spoedig zal verdwijnen zodat er veel meer ervaringen aan het licht kunnen komen. We kunnen nu in elk geval al zeggen dat preëxistentie-herinneringen zeker niet alleen maar berusten op kinderlijke verbeeldingskracht. Ze kunnen bewijsmateriaal bevatten voor een bestaan als geest zonder aards lichaam die in staat is tot paranormale waarnemingen en zelfs psychokinetisch kan ingrijpen in fysieke processen.
Hierin komen preëxistentie-herinneringen overigens overeen met nabij-de-doodervaringen oftewel bijna-doodervaringen. Er zijn tientallen NDE's gedocumenteerd waarbij de persoon in kwestie tijdens de ervaring paranormale waarnemingen deed. Er is zelfs een zeldzame casus van iemand die telkens psychokinetisch een deur opendeed, vergelijkbaar met het verhaal van Veer Singh. Dergelijke parallellen wijzen er sterk op dat beide gebieden niet alleen paranormale aspecten hebben maar tevens betrekking hebben op hetzelfde domein. Nabij-de-doodervaringen en preëxistentie-ervaringen vormen zo een continuüm. Overigens kan dit ook herkend worden door ervaarders zelf. De Nederlandse Myriam R. had zowel preëxistentie-herinneringen als een bijna-doodervaring en constateerde dat deze betrekking hadden op dezelfde spirituele wereld. Tijdens sommige nabij-de-doodervaringen kan iemand zich zelfs weer herinneren dat hij voor zijn aardse leven uit diezelfde geestelijke werkelijkheid vertrokken was.

Niet weg te verklaren
Preëxistentie-herinneringen passen zeker niet in een materialistisch wereldbeeld en worden meestal dan ook beschouwd als het product van kinderlijke fantasie. De meeste doorsnee geleerden besteden er verder dan ook geen enkele aandacht aan. Dit is extra jammer omdat de ervaringen zoals gezegd wijzen op het bestaan van een andere, geestelijke realiteit. Paranormale herinneringen aan een voorbestaan zijn niet te plaatsen als er geen persoonlijk voorbestaan is. Sommige geleerden hebben geprobeerd ze te herleiden tot telepathie met de ouders nadat het kind geboren is, maar dat verklaart niet waarom de kinderen ze beleven als onderdeel van hun preëxistentie. Zeker in de westerse wereld gelooft men bijna niet in een bestaan voor de conceptie. Binnen de meeste christelijke stromingen wordt dit zelfs als een soort ketterij beschouwd. Westerse kinderen kunnen dus doorgaans niet over dit onderwerp zijn gaan fantaseren omdat ze het kennen uit een kinderbijbel of sprookje. De belangrijkste uitzondering wordt gevormd door de mormonen, maar hun voorstellingen van een preëxistentie bevatten specifieke religieuze elementen.
Om niet in een voorbestaan te hoeven geloven, zouden we dus moeten aannemen dat een kind zomaar over het onderwerp gaat fantaseren en dan vervolgens ook nog paranormale elementen in die fantasie verwerkt. Wat zou een jong kind ertoe kunnen aanzetten om zoiets te doen en hoe kan het dat hun verhalen onderling zo sterk overeenkomen? Hoe moet men dan vervolgens de parallellen met nabij-de-doodervaringen plaatsen?
Het wordt wel erg ingewikkeld als men een preëxistentie bij voorbaat wil uitsluiten. Overigens zien wij niet in waarom men dat zou willen doen, behalve dan omdat het concept niet strookt met een bepaalde godsdienstige overtuiging. Als er een leven na de dood is, zijn wij geestelijke wezens in een fysiek lichaam. Het ligt dan voor de hand dat we geestelijk zowel na onze dood als voor onze geboorte zonder lichaam kunnen bestaan. In die zin bevestigen preëxistentie-herinneringen zelfs een verwachting die je vanuit de theorie van een voortbestaan zou moeten hebben. Sommige geleerden klagen erover dat het parapsychologisch bewijsmateriaal zo “onsamenhangend” is. Maar dat blijkt in dit geval hoe dan ook onterecht te zijn.

Dit artikel werd gepubliceerd in ParaVisie Spiritueel Magazine, jubileumnummr, mei 2016, jaargang 31, blz 38-41.

Contact: titusrivas@hotmail.com